Historie Sharpeville (deel 2)

Sharpeville Herdenkingen

 

Solidariteit met bevrijdingsstrijd in Azania/Zuid-Afrika en strijd tegen racisme in Nederland:

1975 – 1992

Het tweede deel van Historie Sharpeville vervolgt met een overzicht van de Sharpeville Herdenkingen in Nederland met daarin ook een schets van de gebeurtenissen in Zuid-Afrika/Azania en de herdenkingen daar. De eerste Sharpeville Herdenking (1975) door het Azania Komitee is beschreven in deel 1.

Voordat de  volgende jaren worden beschreven eerst een indruk van de positie die de AABN (Anti Apartheidsbeweging Nederland) innam ten opzichte van solidariteit met de bevrijdingsbewegingen in Zuid-Afrika/Azania.

De AABN en andere organisaties1 steunden alleen het ANC (African National Congress) omdat dit de in hun ogen beste organisatie voor de bevrijding van Zuid-Afrika was. Organisaties zoals PAC (Pan Africanist Congress), Black Consciousness Movement (BCM) en aanverwante organisaties vond men anti-wit en te radicaal.

Anti Apartheidsbeweging Nederland verontrust over bezoek PAC

De AABN volgde met argusogen het bezoek van Maphumzana David Sibeko aan Nederland in 1975 in verband met de eerste Sharpeville Herdenkingen die het Azania Komitee organiseerde.2 Sibeko, PAC vertegenwoordiger, stond bekend als de Malcolm X van Zuid-Afrika.3 Conny Braam, AABN, deelde haar zorgen met ANC vertegenwoordiger Reggie September:‘In een brief aan Reginald September maakte Conny Braam in 1975 melding van een “irritating little subject”, namelijk de activiteiten van het PAC in Nederland. In de brief liet Braam weten dat PAC leider David Sibeko in Nederland was: “invited to the Netherlands by some dubious group in Rotterdam posing under the name of the Azania Committee”, om “disruptive activities” te ontplooien.’

Muskens in zijn onderzoek Aan de goede kant vervolgde: ‘Het was vooral verstorend omdat de optredens van Sibeko samenvielen met de AABN-campagne voor de ondergrondse Zuid-Afrikaanse vakbeweging.’4

Het ANC was in die tijd amper zichtbaar in Zuid-Afrika. Bart Luirink van de AABN: ‘Zeker in de tweede helft van de jaren zeventig wás er gewoon geen ANC in Zuid-Afrika, dus als je als solidariteitsorganisatie al je kaarten op die club had gezet, dan had je het gewoon moeilijk.’5

Onderzoeker Muskens stelt vast dat: ‘De Black Consciousness Movement van Biko was in de jaren zeventig in Zuid-Afrika een meer zichtbare en meer tot de verbeelding sprekende organisatie dan het verboden (en dus afwezige) ANC. Jonge Zuid-Afrikanen kenden het ANC eigenlijk alleen maar via hun ouders. Voor de strijdbare Zuid-Afrikaanse jongeren was het ANC vooral de organisatie van hun ouders. De Black Consciousness Movement (BCM) van Steve Biko sprak veel meer tot de verbeelding. En ook het — eveneens verboden — PAC was vermoedelijk in die tijd bij de jongeren in de townships populairder dan het ANC.’6

Ondanks dit gegeven zouden de AABN en de solidariteitsorganisaties Komitee Zuidelijk Afrika, KAIROS en BOA alles in het werk stellen om het meer gematigde ANC te steunen ten koste van de andere bevrijdingsbewegingen. Men zou miljoenen guldens werven voor het ANC7 en zo de loop van de bevrijdingsstrijd in Zuid-Afrika van buitenaf beïnvloeden om het ANC aan de macht te helpen. Daarover later meer in een ander artikel.

De Nederlandse pers noemde Sharpeville meestal in één adem met activiteiten van het ANC. Het PAC kreeg nooit de credits  die ze verdienden. Later verging het de BCM niet veel beter.

Voor de vertegenwoordigers van de bevrijdingsbeweging die in het land waren voor de Sharpeville Herdenkingen organiseerde het Azania Komitee ook gesprekken tussen vertegenwoordigers van politieke partijen, parlementariërs, regeringsfunctionarissen, kerkelijke organisaties, media, Ngo’s en andere maatschappelijke organisaties. Het was één van de manieren om politieke en humanitaire steun te verwerven voor de bevrijdingsbewegingen die in Nederland door steunorganisaties van het ANC liever niet gezien of gehoord werden.

1976

Een links kabinet met een ‘kritische dialoog’

In dit jaar regeerde het linkse kabinet Den Uyl. Het kabinet voer een conservatieve koers ten opzichte van Apartheid Zuid-Afrika. Onder leiding van Max van der Stoel, minister van Buitenlandse Zaken, hield men vast aan ‘een kritische dialoog’ met het Vorster regiem in Pretoria om zo het regiem op andere gedachten te brengen. Men had vertrouwen in de beloftes van Vorster die tijd vroeg om hervormingen door te voeren. De werkelijkheid in Zuid-Afrika bestond uit terreur en oorlog.

De Pasjeswetten eisten nog steeds een zware tol van de zwarte bevolking van Zuid-Afrika. Jaarlijks werden meer dan 100.000 mensen gearresteerd voor het overtreden van de Passenwetten. In het jaar 1975 – 1976 liep dat op tot bijna 400.000 arrestaties. Vorster voerde ondertussen ook oorlog tegen het pas onafhankelijk geworden Angola.

De ‘kritische dialoog’ van de regering Den Uyl kwam ten einde na de Soweto opstand op 16 juni, waarbij honderden vreedzaam protesterende scholieren door het Vorster regiem werden doodgeschoten.8

Roep voor eenheid bevrijdingsbewegingen

Sharpeville Herdenkingen werden rond 21 maart georganiseerd in Rotterdam en Amsterdam. Phillip Mokgadi (Zuid-Afrikaanse Studentenorganisatie, West Duitsland), Nyakane Mike Tsolo (PAC vertegenwoordiger Benelux, Scrape Ntshona namens UMSA (Unity Movement South Africa) en Vuyani Mngaza (PAC vertegenwoordiger in London) spraken over de recente ontwikkelingen in Zuid-Afrika en de noodzaak om tot eenheid te komen van de verzetsbewegingen. Eind 1975 waren ANC, PAC en UMSA onder auspiciën van de OAE (Organisatie voor Afrikaanse Eenheid) in beginsel overeengekomen een verenigd front te vormen. Het kwam uiteindelijk niet van de grond.

In Rotterdam werd samengewerkt met de Wereldwinkels Vlaardingen en Rotterdam Zuid, KORO (Kommunistische Organisatie Rotterdam en Omgeving), Namibië Werkgroep en IWOZ (Internationale Werkgroep Oud Zuid).

In de Brakke Grond, Amsterdam, werd de herdenking georganiseerd in samenwerking met het SSK (Socialistisch Studenten Kollektief), werkgroep Zuid-Afrika van sociologie- en antropologiestudenten, ESU (Ethiopian Students Union), CISNU (Confederation of Iranian Students National Union), KORAS en LOSON (Landelijke Organisatie Surinamers In Nederland). De documentaire AMERIKKKA over de antiracistische en antifascistische strijd in de Verenigde Staten werd vertoond.

1977

SASO/BPC proces

De Sharpeville Herdenking in 1977 vond plaats in de dramatische nasleep van de Soweto Opstand op 16 juni 1976, de repressie daarna en onwetend van de dramatische gebeurtenissen die later dat jaar zouden plaatsvinden: de moord op Steve Biko en het verbod op de organisaties (o.a. SASO en BPC) van de Black Consciousness Movement.

In januari 1975 begon het SASO/BPC proces, waarbij 9 leiders van SASO (South African Students Organisation) en BPC (Black People’s Convention) terecht stonden. Steve Biko was daarin een belangrijke getuige voor de verdediging. In december 1976 werden de 9 schuldig bevonden op grond van de Terrorisme wet en veroordeeld tot gevangenisstraffen van 6 en 5 jaar. Ze werden direct overgebracht naar Robben Eiland om daar hun straffen uit te zitten.

Viva Azania, Boycot Zuid-Afrika

De Sharpeville Herdenking 1977 werd gehouden in Rotterdam met een middag – en avondprogramma. De herdenking werd ondersteund door het Zuidelijk Afrika Komitee Den Haag, de Rotterdamse afdeling van Partij van de Arbeid, KAO (Kommunistische Arbeiders Organisatie), Derde Wereldwinkel Zuid, Komitee Geen Racisme in de Sport, Namibië Werkgroep, Vereniging van Dienstweigeraars en het Anti-Vrijwilligersleger Komitee.

Sprekers waren Lungelo Winston Mvusi namens het PAC en J. Makona namens het ANC (African Nationalists).9 Drake Koka van de Black Allied Workers Organisation (BAWU) was verhinderd. Zijn bijdrage werd voorgelezen. De korte documentaire Viva Azania, Boycot Zuid-Afrika (Cineclub Vrijheidsfilms i.s.m. het Azania Komitee) werd gedraaid met daarin het ooggetuige verslag van Nyakane Mike Tsolo van het bloedbad van Sharpeville in 1960.

Internationale politieke poëzie werd voorgedragen door de Rotterdamse arbeidersdichter Pierre van Vollenhoven en de Surinaamse dichter Romeo Grot. Gedichten van de BCM werden voorgelezen. Een aantal van deze gedichten was als bewijsmateriaal gebruikt in het SASO/BPC proces.

Het Arbeiderskoor Morgenrood zong internationale strijdliederen. Een deel van het koor verliet onder protest de zaal omdat de vertegenwoordiger van het PAC, Winston Mvusi, kritisch was over de door witte leden gedomineerde Kommunistische Partij van Zuid-Afrika. De andere helft van het koor vervolgde stoïcijns haar programma. Opvallend was ook de aanwezigheid van Esau Du Plessis met een stand van de Boycot Outspan Actie (BOA). Hij was bepaald geen vriend van het Azania Komitee en het PAC.

Het televisiejournaal was aanwezig en maakte opnamen voor uitzending die avond. De bijeenkomst vond plaats op zondag 27 maart. Laat in de middag gebeurde op Tenerife de grote vliegramp waarbij de KLM betrokken was en 583 mensen om het leven kwamen. De opnamen van de Herdenking moesten begrijpelijkerwijs plaatsmaken voor het tragische nieuws uit Tenerife.

1978

Dood Mangaliso Robert Sobukwe, wapenembargo en Bethal Proces

De Sharpeville Herdenkingen in 1978 vonden plaats in een context van toenemende repressie in Zuid-Afrika, internationale druk op Vorster, de dood van PAC leider Sobukwe en het nieuw aangetreden rechtse kabinet Van Agt/Wiegel.

In december 1977 begon het proces tegen 18 leiders en leden van het PAC in de plaats Bethal. De 18 werden beschuldigd van het organiseren van de Soweto opstand in 1976. Het proces duurde tot in 1979 en was het langstlopende politieke proces in de bevrijdingsgeschiedenis van  Zuid-Afrika/Azania. Het proces vond grotendeels in het geheim plaats. Vier verdachten kwamen tijdens hun voorarrest door marteling om het leven.10

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties kondigde eind 1977 een bindend wapenembargo af. Vorster toonde zich niet onder de indruk en verklaarde de witte dominante positie in Zuid-Afrika heilig.

In het kabinet Van Agt/Wiegel was Van Der Klaauw (VVD) tot minister van Buitenlandse Zaken benoemd en De Koning (CDA) tot minister van Ontwikkelingssamenwerking.

Op  27 februari stierf Mangaliso Robert Sobukwe (54)11, eerste president van het PAC, in zijn verbanningsoord Kimberley. Hij leed aan longkanker. Er zijn sterke aanwijzingen dat hij door het Zuid-Afrikaanse regiem vergiftigd is tijdens zijn gevangenschap op Robben Eiland.

In Nederland organiseerden Zuid-Afrikaanse ballingen in samenwerking met het Azania Komitee een herdenkingsdienst in de Laurenskerk, Rotterdam. Onder de aanwezigen waren minister van Ontwikkelingssamenwerking De Koning, de ambassadeurs van Kenia, Tanzania en Ghana. J. Voogd, PvdA Tweede kamerlid, J.N. Scholten, Tweede Kamerlid CDA en Nyakane Mike Tsolo (PAC) voerden het woord. De dienst werd geleid door ds. R. J. Van der Veen en ds. Magubane.

Maphumzana David Sibeko, hoofdvertegenwoordiger van het PAC bij de VN en centraal comitélid van het PAC en Victor Mayekiso, centraal comitélid van het PAC en vertegenwoordiger in Libië spraken op de Sharpeville Herdenkingen rond 21 maart. Maphiri Moema/Masikela sprak over de BCM.

In  Tilburg, Vlissingen, Rotterdam en Amsterdam spraken en discussieerden zij over de situatie in hun land en de mogelijkheden tot solidariteit.

Maphiri Masikela bekritiseerde de Anti Apartheidsbewegingen die met hun liberale mentaliteit vooral druk waren met het spreken namens de Azanianen. Zij doelde op de solidariteit die zich beperkte tot alleen het ANC en andere stemmen deed zwijgen. Ook witte vrouwen die kwamen vertellen hoe (zwarte) vrouwenbevrijding eruit moest zien werden door haar op de vingers getikt.

Een vertegenwoordiger in Europa van de EPLF, de bevrijdingsbeweging van Eritrea, betuigde zijn solidariteit met de bevrijdingsstrijd in Azania/Zuid-Afrika.

Nederlandse regering steunt projecten PAC

David Sibeko en Victor Mayekiso werden officieel ontvangen door ministers Van der Klaauw (Buitenlandse Zaken) en De Koning (Ontwikkelingssamenwerking). De Nederlandse regering stelde een half miljoen gulden ter beschikking voor humanitaire projecten van het PAC.

1979

AZAPO, Botha, Zimbabwe

In oktober 1978 volgde P.W. Botha Vorster op als premier van Zuid-Afrika. In 1978 werd de Azanian People’s Organisation  (AZAPO) opgericht, een voortzetting van de verboden BCM organisaties. Onmiddellijk na de oprichting kregen de leiders en leden te maken met arrestaties en andere repressieve maatregelen van het Botha regiem.

Studenten van de Turfloop Universiteit in Zuid-Afrika gingen in staking tegen de uitsluiting door de universiteit van een student die had deelgenomen aan een bijeenkomst ter herdenking van Sharpeville.

Zimbabwe aan vooravond onafhankelijkheid

In Nederland werden dit keer samen met het Zimbabwe Komitee Sharpeville Herdenkingen georganiseerd in Den Haag, Amsterdam, Roosendaal, Breda en Rotterdam. Gastsprekers waren Henry Isaacs en Majakathata Mokoena. Isaacs was PAC buitenlandsecretaris en vertegenwoordiger bij de VN.

Isaacs was afkomstig uit de South African Student’s Organisation (SASO) behorend bij de BCM. Na zijn vlucht uit Zuid-Afrika sloot hij zich aan bij het PAC.

Majakathata Mokoena was één van de leiders van de SSRC (Sowetan Students’ Representative Council) die de scholierenprotesten in 1976 leidden. Namens de ZANU (PF) (Zimbabwe African National Union, Patriotic Front) sprak Teddy Nyahasha uit Zimbabwe aan de vooravond van de onafhankelijkheid in 1980

1980

Vandaag Zimbabwe, morgen Azania!

Zimbabwe, voormalig Rhodesië, bevocht in 1980 haar onafhankelijkheid. De ZANU PF behaalde een daverende overwinning bij de verkiezingen in februari. Op 18 april werd Zimbabwe onafhankelijk en gaven de Britten het land op. De ZANU PF was een zusterorganisatie van het PAC. In juni 1979 werd in Dar Es Salaam, Tanzania, David Sibeko doodgeschoten. Algemeen wordt aangenomen dat het Zuid-Afrikaanse regiem de hand zou hebben gehad in deze moord.

Samen met het Zimbabwe Komitee en LOSON werd de Sharpeville Herdenking in Rotterdam opgezet. Jonas Bungu van ZANU PF, één van de sprekers, was betrokken geweest bij de verkiezingen in Fort Victoria, een door ZANU PF bevrijd gebied. Optimistisch en strijdbaar sloot hij zijn toespraak af met ‘Vandaag Zimbabwe, morgen Azania!’

Namens het PAC spraken Zola Vimba, PAC vertegenwoordiger in Nigeria en lid van APLA (Azanian People’s Liberation Army) de gewapende vleugel van het PAC, en Nyakane Mike Tsolo, vertegenwoordiger PAC Benelux. Tsolo bevestigde in zijn toespraak ‘dat het niet de bedoeling was de witte mensen de zee in te drijven maar waarschuwde wel dat wanneer deze witte minderheid niet bereid was een democratische regering in Azania te aanvaarden zij het land dan maar moesten verlaten daar waar ze binnen waren gekomen.’

Plannen spreidingsbeleid en immigratiestop

Henry Does, voorzitter van LOSON, sprak onder meer over de plannen van de toenmalige minister  Wiegel van Binnenlandse Zaken voor een immigratiestop. Does hekelde het opnieuw aangekondigde racistische spreidingsbeleid dat de Surinaamse gemeenschap zou vernietigen. Hij constateerde dat de werkloosheid onder Surinamers vier maal zo hoog was als onder Nederlanders.

Solidariteitsboodschappen werden uitgesproken door een vertegenwoordiger van de Centraal Afrikaanse Studenten Unie en door een vertegenwoordiger van de EPLF (Eritrean People’s Liberation Front) in Nederland.

Het culturele programma werd uitgevoerd door de zanger Walter de Buck, de muziekgroepen Ton Ton Brafoe, Redi Drom en het Bredaas Socialisties Koor.

1981

Sharpeville Herdenkingen in Zuid-Afrika

We don’t need no education, we don’t need no thought control’ zijn de beroemde woorden in het nummer van Pink Floyd ‘Another brick in the wall’. Dit lied werd in juni 1980 in Zuid-Afrika verboden verklaard zo benauwd als men was dat het lied een bevrijdingslied van de zwarte scholieren en studenten zou worden.

In Zuid-Afrika werd steeds openlijker de herinnering aan het bloedbad van Sharpeville en de betekenis van Sharpeville levend gehouden. Het Komitee van Tien (Committee of Ten), AZAPO en COSAS (Congress of South African Students) organiseerden herdenkingsbijeenkomsten. Het Komitee van Tien, onder leiding van dr. Motlana bestond uit prominente oudere inwoners van Soweto. Het Komitee was opgericht naar aanleiding van de scholierenopstand in Soweto, 1976.

In Sharpeville maakten leden van AZANYU (Azanian National Youth Unity)12 samen met familieleden van de dodelijke slachtoffers de graven schoon.

Boycots en sancties niet genoeg voor totale bevrijding

In Nederland werd de Sharpeville Herdenking samen georganiseerd met de SSBS (Stichting Sociale Belangen Surinamers), ADA (Anti-discriminatiegroep Alkmaar) en het Rotterdams Kunstenaars Kollektief.

Joe Moabi, vertegenwoordiger van het PAC, onderstreepte dat racisme in de Westerse landen bestaat om de uitbuiting van de ene mens door de andere te verbergen. Het is een misvatting dat racisme en Apartheid alleen in Zuid-Afrika bestaat. Moabi relativeerde het belang van oproepen tot boycots en sancties. Je kunt de macht niet krijgen door stil te zitten en die oproepen te doen. De vijand kan erdoor verzwakt worden en dat helpt, maar boycots en sancties zullen nooit tot de totale bevrijding leiden. Moabi: ‘Wij geloven dat we de vijand tegemoet moeten treden met wapens, in ons eigen land met ons volk.’

Bijzonder was het optreden van de muziekgroep Izwe Lethu, bestaande uit Philip en Zoey Mokgadi en hun twee zoons. Philip Mokgadi vertegenwoordigde het PAC voor Duitssprekende landen in Europa.

Racisme in Nederland

De vertegenwoordiger van ADA ging in op discriminatie en racisme in Nederland en noemde buitenlandse arbeiders(het woord allochtoon werd nog niet gebruikt), vluchtelingen, Surinamers en Roma en Sinti (toen nog zigeuners genoemd) die daar het slachtoffer van waren.

Paul Middellijn, Surinaams dichter en schrijver, herinnerde ons aan het Nederlandse koloniale verleden en gevolgen voor het heden:

‘Een heleboel mensen denken

dat het alleen een ticket is

die Surinamers naar Nederland heeft gebracht

maar ze zijn

geschiedenis

hun schoolboeken

achterna gereisd

(..)

Nee, laat de Rijn mijn hoofd

Niet meer binnenstromen via

ons land

bij Lobith

Nee, noch via verwrongen gedachten en dogma’s

Nee, niet verder

Nee, niet nogmaals

Nee,

De rivieren van mijn land zijn….

Slagaders van mijn Sranan.’

Het Bredaas Socialisties Koor maakte en zong dit lied:

Zonen en dochters van Afrika; vechten voor een vrij Azania; wij roepen op tot solidariteit; met de eenheid in de strijd; Afrika voor de Afrikanen.13

1982

Francis Luthuli (PAC) en Zolile Keke (PAC)

VN Komitee roept op tot vrijlating levenslang gevangen PAC leiders

Het United Nations Special Committee against Apartheid riep 1982 uit tot Internationaal Jaar van mobilisatie voor sancties tegen Zuid-Afrika. Het Komitee riep tegelijkertijd op tot onmiddellijke vrijlating van zes PAC politieke gevangenen die tot levenslang waren veroordeeld en in 1982 al 20 jaar op Robben Eiland zaten. Zij waren de eerste veroordeelden na het bloedbad van Sharpeville in  1960 die op Robben Eiland aankwamen. Van deze zes waren er vier die slechts tussen de 15 en 17 jaar oud waren toen ze werden veroordeeld. Jafta Masemola, één van de zes zat sinds 1968 in eenzame opsluiting. De andere gevangenen waren: Samuel Chibane, Philemon Tefu, Dimake Malepe, Isaac Mthimunye en John Nkosi.

Picket line voor Zuid-Afrikaanse ambassade op 21 maart

Op 21 maart organiseerde het Azania Komitee ter herdenking van Sharpeville een picket line demo bij de Zuid-Afrikaanse Ambassade. Zolile Hamilton Keke, een ex-Robben Eiland gevangene en PAC vertegenwoordiger van het PAC in Europa demonstreerde mee en hield een toespraak.

De bijeenkomst stond in het teken van twee PAC processen: de Bethal 18 en het te starten proces op 22 maart tegen 9 PAC aangeklaagden en voor vrijlating van de levenslange PAC gevangenen op Robben Eiland en alle andere politieke gevangenen.

Het Bethal proces duurde bijna 2 jaar en werd grotendeels in het geheim gevoerd. De 18 beschuldigden met hoofdverdachte Lekoane Zeph Mothopeng werden in 1979 schuldig bevonden aan de voorbereiding van en betrokkenheid bij de Soweto opstand in 1976. Ze werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van 5 tot 35 jaar. Tijdens het proces overleden 4 mensen in  voorarrest ten gevolge van martelingen. Zolile was één van de beschuldigden. Hij kreeg een voorwaardelijke straf en mocht geen politieke activiteiten ondernemen. Hij ontvluchtte na het vonnis zijn land

In het nog te beginnen proces tegen 9 PAC beklaagden was Joe Thloloe, een vooraanstaand journalist, de hoofdverdachte. Thloloe onderging al eerder een gevangenisstraf in verband met de Passenwetten campagne eindigend in het bloedbad van Sharpeville in 1960. Tijdens het Bethal proces weigerde hij als staatsgetuige op treden. Thloloe was bestuurslid van de zwarte journalisten/mediawerkersbond MWASA en tot aan zijn arrestatie sinds 1981 verbannen. Daardoor kon hij zijn beroep niet meer uitoefenen.

Een andere verdachte was Philip Dlamini, secretarisgeneraal van SABMAWU (bond van zwarte gemeentearbeiders). Hij werd eerder tot 18 maanden veroordeeld omdat hij weigerde te getuigen tegen Lilian Keagile die terecht stond op verdenking van ANC activiteiten. Themba Nogqikelelo was één van de oprichters van AZANYU en weigerde ook te getuigen in het Bethal proces. Hij leidde in 1980 de verzorging van de graven in Sharpeville en vluchtte naar Botswana waar hij in 1981 werd gekidnapt door de Zuid-Afrikaanse politie. De anderen die terecht moesten staan waren: Sipho Nqobo, secretaris-generaal AZANYU, Ntlanganiso Sibanda, vicevoorzitter AZANYU, Veli Mnguni, Steven Mzolo, Mfana Mtshali en Shadrack Rampete.

1983 en 1984

Zogenaamde hervormingen en vele Sharpeville Herdenkingen in Azania

In 1983 gaf de veranderde grondwet van het  minderheidsregiem in Zuid-Afrika de aanzet tot het zogenaamde Driekamerparlement waarin de volgens de rassenwetten geclassificeerde ‘Kleurlingen’ en ‘Indiërs’ zitting mochten nemen zonder werkelijke politieke invloed uit te oefenen. Botha verklaarde door te gaan ‘met de handhaving van christelijke waarden en beschaafde normen.’ De zogenaamde hervormingen van het regiem bleken in de praktijk een verslechtering van de positie van de zwarte bevolking.

Door vele verzetsorganisaties zoals National Forum (NF), Cape Action League (CAL) en United Democratic Front (UDF) werd tegen deze raciale verkiezingen campagne gevoerd. Het NF was in juni 1983 opgericht door 800 afgevaardigden die 200 organisaties vertegenwoordigden. Het NF vertegenwoordigde een breed oppositiefront van Black Consciousness (AZAPO/BCM), Afrikanisme (PAC) en Unity Movement.14 Enige tijd later werd het UDF opgericht waarin de aanhangers van het ANC gedachtengoed waren verenigd.

In het hele land organiseerde AZAPO met Black Women Unite, Komitee van Tien, de Black Lawyers Association (BLA) en CUSA (Council of Unions of South Africa) in 1983 Sharpeville Herdenkingen.

De SASO/BPC veroordeelden in 1977 hadden inmiddels hun straf op Robben Eiland uitgezeten. Drie van hen: Strini Moodley, Nchaupe Mokoape en Muntu Myeza spraken namens AZAPO op de Sharpeville Herdenkingen die in het teken stonden van protest tegen het Driekamerparlement en nieuwe arbeidswetten. Ishmael Mkhabele van AZAPO: ‘Influx control laws institute one of the elements of white rule in the country. They spell loss of citizenship and extreme violence of basic human rights. Innocent people are administratively made criminals and thereby swell the prisons population.’

Patel van AZAPO sprak in verband met het raciale Driekamerparlement over het gevaar van etnische organisaties. Namens de moslimorganisatie Qibla sprak Ridewaan Cruyenstein naar aanleiding van Driekamerparlement plannen: ‘The principle of non-collaboration prevents us from strengthening or operating the machinery of oppression.’ Muntu Myeza riep alle zwarte mensen in het land op samen te komen om te vechten voor hun  vrijheid en hun onderlinge verschillen opzij te zetten.

In de jaren ’80 werden vele activisten van met name AZAPO en PAC vermoord door agenten van het regiem en leden van het UDF (United Democratic Front) en ANC. Berucht werden de ‘halsband moorden’, waarbij mensen een in benzine gedrenkte autoband om hun nek kregen en in brand werden gestoken. Mensen werden vermoord omdat ze de moed hadden te zeggen ‘Biko is our father’.15

In 1984 werden voor de zoveelste keer de passenwetten zogenaamd afgeschaft, nu onder het mom van hervormingen via de Ordely Movement of Black Persons wet die de Passenwetten zou vervangen. Tijdens een Sharpeville Herdenking werd gezegd: “The government has conceded that the pass laws are hurtful. They introduced the Bill which has been criticized for seeking to further entrench the pass laws system’. 

Herdenkingen werden georganiseerd door AZANYU, IAWUSA (Insurance and Assurance Workers’ Union of South Africa) en AZAPO. Joe Thloloe sprak namens de mediabond MWASA: ‘Azanian masses should only be weeping after attaining their victory’.

Op 16 maart 1984 werd het Nkomati Akkoord getekend. Het akkoord was een non-agressie pact tussen Samora Machel, president van Mozambique en Botha van Zuid-Afrika. Unaniem werd dit pact door sprekers op de verschillende herdenkingsbijeenkomsten afgewezen. Men vond het akkoord niet representatief voor de ‘onderdrukte en uitgebuite massa’s van Azania’.

1985

Sharpeville Herdenkingen met doden en opstand in Zuid-Afrika

In 1984 ontstonden er in heel Zuid-Afrika omvangrijke protesten en boycots van de zwarte bevolking tegen de opening van het racistische Driekamerparlement en de door het regiem ingestelde zwarte lokale gemeenteraden. Toen deze raden in Sharpeville en omgeving de huren en de tarieven van  verschillende gemeentelijke diensten zoals water en elektriciteit wilden verhogen, organiseerde men op 3 september een dag van protest met stakingen, schoolboycots en demonstraties. De demonstranten liepen naar de huizen van de lokale raadsleden om hen te vragen mee te demonsteren en af te zien van hun collaborerende functie. Toen de menigte bij het huis kwam van de locoburgemeester van Sharpeville opende hij het vuur op de ongewapende demonstranten. De demonstranten reageerden woedend en de burgemeester moest het met zijn leven bekopen. Voor deze moord werden eind 1985 zes onschuldige inwoners van Sharpeville ter dood veroordeeld. Met de leus Redt de Sharpeville Zes voerde het Azania Komitee en Cineclub Vrijheidsfilms campagne voor hun vrijlating. In een ander artikel zal uitgebreid worden ingegaan op deze campagne en het lot van de Sharpeville Zes.

In Zuid- Afrika vielen op 21 maart 1985 zeventien doden toen de politie het vuur opende op een demonstratie tijdens Sharpeville Herdenkingen in Langa en Port Elizabeth. In juli van dat jaar zou het regiem in grote delen van het land de noodtoestand uitvaardigen.

CDA-minister Van den Broek van Buitenlandse Zaken bezocht samen met andere EG ministers Zuid-Afrika. Botha verbood hen Nelson Mandela in de gevangenis te bezoeken. Van den Broek, presteerde het om daarna te verklaren dat hij Mandela erop had willen wijzen dat geweld niet bijdroeg tot een oplossing.

Racisme in Nederland

Samen met het Surinaamse Vrouwen Kollektief (SVK) organiseerde het Azania Komitee in maart 1985 de Sharpeville Herdenking. Edwin Makoti, lid van de centrale leiding van het PAC, sprak over de gewapende strijd. Na het bloedbad van Sharpeville in 1960 pakte het PAC als eerste bevrijdingsbeweging in Zuid-Afrika de wapens op met de gewapende vleugel POQO, later APLA (Azanian People’s Liberation Organisation). Televisiebeelden die van de toespraak van Makoti waren gemaakt voor het journaal werden niet uitgezonden.

Astrid Roemer en Julian With droegen hun poëzie voor. De Turkse schrijver Halil Gur en de Marokkaanse schrijver Hassan Belghazi vertelden over hun ervaringen als (gast)arbeider in Nederland. Optredens waren er verder van de  muziekgroep van componiste Hellen Gil en het koor Ondersteboven.

Racisme in Nederland was ook toen aan de orde van de dag en levensbedreigend. De 13-jarige zoon van Machteld Cairo, voorzitter van het SVK, was kort daarvoor door een racist met hagel in de rug geschoten. Naar aanleiding hiervan organiseerde het SVK in samenwerking met het Azania Komitee de initiatiefgroep tegen fascisme en racisme.

Op de drukbezochte eerste bijeenkomst was ook de moeder van Kerwin Duinmeijer (in 1983 vermoord) aanwezig. Gebukt onder ondraaglijk verdriet sprak zij: ‘hij is vermoord door het racisme… wij kunnen niet anders dan zwart zijn… bij alles wat ik zie of meemaak word ik aan hem herinnerd…. En niets helpt mij, geen actie, geen demonstratie, ik lijd er nog steeds onder.’

1986

Geweld en repressie

In Zuid-Afrika werden de Passenwetten afgeschaft maar vervangen door nieuwe wetgeving die hetzelfde effect sorteerde. Het Zuid-Afrikaanse regiem trad bruut op tegen het verzet van de zwarte bevolking in de townships. De witte bevolking waste hun handen in onschuld. Iemand zei: ‘Als een zwarte met een witte spreekt over het geweld in de townships dan verwerft hij sympathie omdat de witten er volledig van overtuigd zijn dat het geweld in de townships een zwarte afwijking is waar Botha zijn best voor doet deze te genezen. Dit geloof is nog sterker nu de regering effectief de informatiestroom van de townships naar de buitenwijken heeft gestopt.’ Het regiem beperkte en verbood in die tijd berichtgeving over het verzet in de townships.

De Sharpeville Herdenkingen in Zuid-Afrika werden vaak verboden of de aanwezigen werden belaagd. Zo werd in het Kaap District een Sharpeville bijeenkomst van AZAPO verboden. In Chesterville, Durban schoot de politie met traangas en hagel op de zwarte aanwezigen.

In Sharpeville maakten AZANYU leden weer samen met de inwoners de graven van de slachtoffers schoon. In juni 1987 bezocht Botha, tot schrik van de inwoners, Sharpeville. Een bezoek aan de graven en een excuus zaten er niet.

In Nederland werd in deze jaren de boycotactie opgevoerd tegen Shell, die olie leverde aan leger en politie van het Apartheidsregiem. In Rotterdam voerde het Azania Komitee samen met Rotterdam Tegen Apartheid actie tegen Shell.

1987

Van rechts naar links: Karel de Waal (Azania Komitee), Vusumzi Nomadolo (PAC), Marjan Boelsma (Azania Komitee)

In 1987 sprak Vusumzi Nomadolo, toenmalig PAC vertegenwoordiger in Europa, op de Sharpeville bijeenkomsten in Breda, Amsterdam en Rotterdam. Het Azania Komitee werkte daarin samen met Cineclub Vrijheidsfilms en het inmiddels opgerichte Komitee Redt de Sharpeville Zes. In Rotterdam werd samengewerkt met Rotterdam Tegen Apartheid.

Dirk Meert van de AIB (Anti Imperialistische Bond) bracht verslag uit van zijn illegale bezoek aan Soweto en het ‘thuisland’ Lebowa. Hij beschreef de onvoorstelbare ellende maar ook de niet aflatende strijdbaarheid van de zwarte bevolking.

1988

Joyce Mokhesi, zuster van één van de Sharpeville Zes

Redt de Sharpeville Zes van de doodstraf

Op 18 maart 1988 werd de executie door ophanging van de Sharpeville Zes op het laatste moment uitgesteld. In juli van datzelfde jaar gebeurde dat opnieuw. Uiteindelijk zouden ze in 1992 allemaal vrij zijn. Het Azania Komitee voerde samen met Cineclub Vrijheidsfilms door middel van het Redt de Sharpeville Zes Komitee intensieve actie voor steun en de vrijlating van de Zes. De campagne voor de Sharpeville Zes zal in een ander artikel nog uitgebreid worden beschreven.

1989

Veranderingen op komst

Het beeld van verzet en onderdrukking hield ook in 1989 stand. Voor de Sharpeville Herdenkingen in dat jaar bleven duizenden  mensen weg van hun werk en school, onder meer in de Oostelijke Kaap, Durban en Pietermaritzburg. In Port Elisabeth riepen AZAPO, UDF en de vakbewegingen NACTU en COSATU op tot een gezamenlijke herdenking.

 

Het regiem reageerde, voorspelbaar, met arrestaties, slaan en schietpartijen. Maar veranderingen kondigen zich aan. Botha bezoekt voor de eerste keer Nelson Mandela in zijn gevangenis. In augustus van dat jaar neemt Botha, eerder getroffen door een lichte beroerte, ontslag en wordt opgevolgd door De Klerk.

1990

Opheffing verbod bevrijdingsbewegingen

Bij de opening van het parlementaire jaar kondigt De Klerk het opheffen van het verbod op de verboden bevrijdingsbewegingen aan en de vrijlating van politieke gevangenen. Later dat jaar heft hij de noodtoestand op. Mandela komt vrij. PAC leider Zeph Mothopeng sterft in oktober. De gewapende vleugel van het ANC schort haar militaire activiteiten op. Het PAC en BMCA (Black Consciousness Movement of Azania) vinden de tijd daar nog niet rijp voor.

In 1990 beschikte witte huishoudens in Zuid-Afrika over meer dan 2,6 miljoen wapens op een aantal van ongeveer 5 miljoen witte inwoners. Het PAC eiste dat voordat tot een staakt het vuren kon worden overgegaan de Zuid-Afrikaanse troepen uit de townships moesten vertrekken. Ook eisten zij ontbinding van de beruchte Koevoet- en Buffelbataljons die verantwoordelijk waren voor de ontwrichting van Angola, Mozambique en het onderliggende geweld in de townships.

Ondertussen maakte De Klerk in april in het parlement duidelijk dat elke mogelijkheid voor een zwarte meerderheidsregering uitgesloten was.

Het niet meer verboden PAC organiseerde haar congres in Zuid-Afrika/Azania. Externe leiders van het PAC die het congres wilden bezoeken kregen te maken met enorme inreisbeperkingen en inreisverboden.

In Sharpeville organiseerden het PAC en Azapo gezamenlijk de herdenking.

Grondwetgevende vergadering

De Sharpeville Herdenking in Nederland vond plaats in Nijmegen. De Sihambile Cultural Group en Vereniging Vluchtelingenwerk Nijmegen organiseerden deze in samenwerking met het Azania Komitee. Dichter, schrijver, musicus en vakbondsman Zakes Mofokeng en Nyakane Mike Tsolo spraken namens het PAC. Mofokeng woonde na zijn gedwongen vlucht uit Zuid-Afrika in Zwitserland. Steve Kitson16, politiek vluchteling (ANC) in Nederland, leidde de bijeenkomst. Theatergroep De Nieuw Amsterdam bracht anti-apartheidstheater.

Het PAC stond voor het kiezen van een grondwetgevende vergadering op basis van één mens, één stem met een gemeenschappelijke kieslijst zonder minderheidsrechten. Deze grondwet zou slechts als basis voor de machtsoverdracht en de voorbereiding van nieuwe vrije verkiezingen voor het parlement moeten dienen. Daarna zou dan de grondwet verder moeten worden vastgesteld.

1991

Wel of niet onderhandelen?

De Klerk bracht in oktober 1990 zonder protesterend tegengeluid een officieel bezoek aan Nederland. De Nederlandse regering hief zonder overleg met de bevrijdingsbewegingen het handelsembargo op. De bevrijdingsbewegingen vonden die maatregel veel te vroeg, ze zaten nog niet eens (officieel) aan de onderhandelingstafel.

In Nijmegen stond dat jaar de Sharpeville Herdenking in het kader van wel of niet onderhandelen met het Zuid-Afrikaanse regiem.

Gora Ebrahim, buitenlandsecretaris PAC, sprak op de Sharpeville Herdenking over de voorwaarden die het PAC vooraf aan onderhandelen met het regiem stelde. Men eiste onder andere onvoorwaardelijke vrijlating van politieke gevangenen, terugtrekking van de racistische troepenmacht uit de townships en onvoorwaardelijke terugkeer van politieke vluchtelingen en ballingen. Het regiem wilde de vrijlating van politieke gevangenen laten afhangen van de onderhandelingen en eiste van terugkerende vluchtelingen verklaringen over wanneer en waarom ze gevlucht waren en met welk doel ze terugkeerden. Botha verklaarde in de Verenigde Naties dat Apartheid dood was. Ebrahim reageerde dat het lijk van Apartheid nog nergens te vinden was…

Vrouwenstrijd

Buni Sexwale, voorzitster van het South African Cultural Community Centre (SACCC) in Amsterdam en lid van het ANC, sprak over vrouwenstrijd en bevrijdingsbewegingen. Zij refereerde aan het feit dat pas sinds de jaren ‘40 vrouwen werden toegelaten tot de verzetsorganisaties en hekelde het feit dat vrouwen nu ontbraken in onderhandelingsfora. Zij onderstreepte dat het bekleden van posities door vrouwen niet voldoende was. Centraal staat de vraag, zo stelde zij, of men vanuit die posities de gelijkheid van vrouwen kon agenderen.

Het forum bestond verder uit mevrouw de Ruiter, raadslid in Nijmegen voor Groen Links, en Wiel Hensgens, voorzitter van het platform Nijmegen Tegen Apartheid.

De organisatie was weer in handen van Sihambile Cultural Group in samenwerking met het Azania Komitee. Op de Universiteit werd een seminar over racisme op de arbeidsmarkt georganiseerd ter gelegenheid van de Internationale Dag tegen Rassendiscriminatie.

Sihambile was een gemengde zang en dansgroep onder leiding van de geëngageerde Zuid-Afrikaanse vluchtelingen Reuben Tshuagong en Solomon Matlanyane.

1992

Hoe vrij is Zuid-Afrika nu?

Eind 1991 begonnen de CODESA (Convention for a Democratic South Africa) onderhandelingen die uiteindelijk via een interim grondwet tot de eerste vrije verkiezingen in 1994 zouden leiden. Een maand eerder was er een Patriottisch Front gevormd waarin PAC en ANC deelnamen. De bedoeling was om met gezamenlijke uitgangspunten en doel de onderhandelingen in te gaan. AZAPO weigerde met de onderhandelingen in deze fase van de strijd mee te doen, het PAC haakte wat later af.

Op 17 maart 1992 hield De Klerk een succesvol exclusief referendum onder de witte minderheid voor het verkrijgen en bewijzen van draagvlak voor hervormingen en onderhandelingen.

Uniek: ANC, AZAPO en PAC gezamenlijk op één platform in Nederland

De Sharpeville Herdenking in Nijmegen op 21 maart werd een unieke gebeurtenis. Onder het motto: ‘hoe vrij is Zuid-Afrika nu?’ zaten voor het eerst vertegenwoordigers van het ANC, PAC en AZAPO samen op een podium. Carl Niehaus, ANC vertegenwoordiger in Nederland, Don Nkadimeng, secretarisgeneraal van AZAPO en Selva Saman, secretaris gezondheid van het PAC discussieerden over de CODESA onderhandelingen.

CODESA

AZAPO weigerde principieel deel te nemen aan een overleg waar een groot deel van de deelnemende organisaties onderdeel was van het Apartheidssysteem. AZAPO, Don Nkadimeng, eiste een democratisch gekozen wetgevende vergadering. Ook het PAC, Selva Saman, zag geen heil in CODESA en voelde zich genoodzaakt de strijd op alle fronten te intensiveren. Het  ANC, Carl Niehaus, onderstreepte dat deelname aan CODESA op geen enkele manier verraad betekende. Volgens het ANC bleef CODESA een geschikt platform om over een grondwetgevende vergadering te onderhandelen zoals afgesproken op de Patriottisch Front conferentie in 1991. Niehaus riep PAC en AZAPO op zich alsnog bij de CODESA onderhandelingen aan te sluiten: ‘without unity of the oppressed there will be no peace, no unitary state, no hope.’ Natuurlijk waren AZAPO en PAC voor de eenheid van de onderdrukten in hun land maar zij bleven opkomen voor een gekozen grondwetgevende vergadering met onderhandelingen daarover op een neutrale plaats onder leiding van een neutrale voorzitter.17

Josephine Verspaget, Tweede Kamerlid voor de PvdA, verdedigde de passieve houding van de Nederlandse regering (met PvdA en CDA). Zij verklaarde dat dit het resultaat was van het internationale recht dat bepaalt dat geen land met een grondwet gedwongen kon worden om een grondwetgevende vergadering te organiseren. Let wel, die grondwet die zij verdedigde was door een racistische minderheid opgesteld waarbij de zwarte meerderheid van de bevolking was uitgesloten en de basis vormde voor de Apartheidspolitiek.

Optredens werden verzorgd door de Malinese muziekgroep Benkady en Sihambile Cultural Group.

Eerder die week nam Don Nkadimeng, AZAPO, deel aan een discussie met vertegenwoordigers van HIVOS (de Graaf) en Derde Wereld Centrum (M. Hebink) over de eenzijdige materiële en politieke steun aan het ANC waarvan de andere bewegingen vrijwel werden uitgesloten. Nkadimeng pleitte voor een fonds waarin ANC, PAC en AZAPO vertegenwoordigd zouden moeten zijn.

De AZAPO en PAC vertegenwoordigers werden ontvangen door de Nederlandse regering. Hen werd te verstaan gegeven alsnog deel te nemen aan CODESA omdat dat ‘the only show in town’ was. Van hun kant adviseerden de verzetsvertegenwoordigers premier Lubbers, vicepremier Kok en minister van Buitenlandse zaken, Van den Broek, af te zien van hun geplande bezoek aan Zuid-Afrika. Met de zegen van het parlement ging de regeringsdelegatie toch. Don Nkadimeng sprak verder nog in Rotterdam over CODESA en het witte referendum.

Grote antiracisme demonstraties in Amsterdam en Brussel

In Brussel liep hij samen met Selva Saman mee in een grote antiracisme demonstratie met ongeveer 150.000 deelnemers. In Amsterdam demonstreerden 60.000 mensen tegen racisme in het kader van de internationale dag tegen rassendiscriminatie.

Na 1992 zou het Azania Komitee geen Sharpeville Herdenkingen meer organiseren. In Zuid-Afrika/Azania wordt 21 maart nu jaarlijks officieel herdacht als Human Rights Day.

© Marjan Boelsma, 30 oktober 2018

© Foto’s: Azania Komitee, Cineclub Vrijheidsfilms, Jan Warner.

Citeren en publiceren van artikelen toegestaan met bronvermelding.

Noten

[1] De solidariteitsorganisaties Komitee Zuidelijk Afrika (KZA), Boycot Outspan Actie (BOA) en KAIROS

[2] Zie deel 1

[3] R.W.A. Muskens, Aan de goede kant; een geschiedenis van de Nederlandse anti – apartheidsbeweging 1960-1990 (Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, 2013) https://dare.uva.nl/search?identifier=25a0eedd-82bc-4f08-af77-74e3335763ba

[4] Ibid

[5] Ibid

[6] Ibid

[7] Ibid

[8] De regering stemde toen voor VN resoluties die opriepen voor stopzetting van nieuwe buitenlandse investeringen en instelling van een olie-embargo. ‘Emigratie werd niet langer gesubsidieerd, overheidssteun voor export naar Zuid-Afrika werd beëindigd’ en het culturele akkoord uit 1951 bevroren. https://socialhistory.org/nl/collecties/nederland-tegen-apartheid-jaren-70-4

[9] Een dissidente ANC groep.

[10] http://mayihlomenews.co.za/the-secret-bethal-treason-trial-revisited/

[11] https://tegenhetvergeten.nl/2018/05/03/sharpeville/

[12] AZANYU was georganiseerd op basis van hetzelfde gedachtengoed als het verboden PAC.

[13] Luister op https://www.concertzender.nl/programma/folk-it-666/

[14] Andile Mngxitama, Amanda Alexander, Nigel Gibson, Biko Lives! Contesting the Legacies of Steve Biko (New York, N.Y.PALGRAVE MACMILLAN, 2008)

[15] Ibid

[16] Steve Kitson was de zoon van Norma en David Kitson van het ANC. David zat 20 jaar gevangen in Pretoria wegens sabotage voor de gewapende vleugel van ANC, Umkhonto we Sizwe, waarvan hij één van de leiders was. Norma ontvluchtte Zuid-Afrika en richtte samen met anderen de City of London Anti Apartheid Group op. Deze groep werd bekend door het non-stop protest voor de Zuid-Afrikaanse ambassade in London en hun steun aan alle bevrijdingsbewegingen in tegenstelling tot de  ‘officiële’ Anti Apartheidsbeweging die alleen het ANC steunde. https://nonstopagainstapartheid.wordpress.com/2012/11/16/david-kitson-a-south-african-communist-remembered/

[17] Zie kader onder met de uitgebreide Engelstalige samenvatting van Sharpeville 1992.

Overige bronnen: Azania Vrij en Azania Presscuttings, uitgaven van het Azania Komitee. Te raadplegen in het archief IISG te Amsterdam.

From the Azania Komitee magazine Azania Presscuttings, 1992

Sharpeville Commemoration in the Netherlands 1992

ANC, PAC AND AZAPO SHARING PLATFORM

A manifestation on 21 March with a public debate between ANC, PAC and AZAPO marked the end of a programme organised by Sihambile Cultural Group and the Azania Komitee to commemorate the Sharpeville uprising in the Netherlands.

‘How free is South Africa now?’ was the question to be answered by the speakers of the 3 main liberation movements: Don Nkadimeng, Secretary General of AZAPO, Selva Saman, National Health Secretary of PAC, and Carl Niehaus, spokesman of the ANC in the Netherlands. An audience of 120 people saw invitations going hence and forth to unite patriotic organisations by either leaving or joining CODESA (Convention for a Democratic South Africa).

The AZAPO leader recalled earlier discussions between the liberation movement, in which warnings were given for ‘the danger of the defeat if patriotic unity would not emerge in the struggle against the racist regime. AZAPO sees the internecine violence largely as being part of the regime’s divide and rule system. Though the organisations of the oppressed might ultimately share the same objectives, for the moment some do talk with the regime while others don’t…AZAPO for its part recognizes nothing patriotic or democratic in the CODESA constituency, 16 of its 19 organisations being part of the system. CODESA should be replaced by a freely elected democratic Constituant Assembly, which is actually an AZAPO demand already since the 80’s.’

The PAC leader disclosed aa CODESA plan, securing ‘white domination for the coming decade by consensus decision making and by a smart regional partitioning of the nation…The PAC conference of December 1991 had already banned CODESA because CODESA would by nature not be able to deliver free elections for a Constituant Assembly as demanded by the Patriotic Front Conference of October last year… The lack of neutral chairmanship, neutral venue and unity of patriotic forces inside CODESA had strengthened De Klerk. In addition the racist referendum of 17 march 1992 produced a strong mandate from the white constituency for the Klerk to press on with CODESA, which therefore could not be considered the universal code for the right answers. The PAC therefore sees no option but to intensify the struggle on all fronts.’

The ANC spokesman had ‘insufficient information’ to be able to confirm or deny the details of the disclosed CODESA plan, but he underlined that ‘the ANC’s participation in CODESA was by no means a sell-out. The ANC would agree with nothing  short of total liberation and a united, democratic and nonracial South Africa. That has always been a guiding principle of the Freedom Charter. Under the historic conditions of the 60’s it necessitated a return to the approach of negotiating a non-racial and democratic South Africa. The ANC has shown courage to turn away from violent towards peaceful means…The ANC continues to see CODESA as a proper platform to negotiate a Constituant Assembly as demanded by the Patriotic Front Conference of October last year….Patriotic organisations like PAC and AZAPO should participate in CODESA to increase our number, which would add to the effect…Without unity of the oppressed there will be no peace, no unitary state, no hope for democracy and no redistribution of wealth for the generations to come.’

Labour MP mrs. Verspaget defended the SA position of the Dutch government (Labour (PvdA)) is the minor party in a coalition government with the Christian Democrats (CDA)).

Verspaget explained the passive role of the Dutch politicians as being ‘the result of international law. No nation with a constitution could be forced to set up a Constituant Assembly….However the Dutch parliament supports the formation of an interim government…Important for the Dutch policy would be the way in which 1 man 1 vote would be implemented and a multiparty democracy would be installed… For the sake of unity and the peaceful transformation we hope the smaller organisations will also find the courage to join CODESA.’

The manifestation started with a video on the Sharpeville 1960 massacre. The group Benkadi from Mali gave a cultural performance.

Earlier that week, March 14th, a public discussion meeting had been held on development cooperation in South Africa. AZAPO leader Don Nkadimeng participated in a debate with mr. de Graaf from HIVOS (humanistic co-financing organisation/NGO) and mr. Hebink from the Third World Centre of the University of Nijmegen. Main topic was the sectarian funding of community projects connected with only one liberation movement (ANC) in the past. The AZAPO leader proposed to set up trusts in which ANC, AZAPO and PAC were all represented.

At March 17th  Don Nkadimeng addressed a public meeting in Rotterdam on the white referendum and CODESA. In addition a public discussion was held in Nijmegen at March 18th  on ‘The rise of racism in the Netherlands and Europe’, an issue of growing concern as would be shown by 60.000 in a broadly organised antiracist demonstration in Amsterdam three days later and by 150.000 in Brussels (Belgium) one day thereafter.

Separate meetings were also held with representatives of various political parties. Furthermore in meetings with government officials both the AZAPO leader and PAC leader were told that the Dutch government was happy with the outcome of the white referendum of March 17th. AZAPO and PAC were asked to take part in CODESA, because it would be ‘the only show in town.’ With the blessing of the parliament and contrary to the advice by the liberation movements the Dutch government will go ahead with the planned visit to South Africa. The Prime Minister Lubbers (Christian Democrat), the Vice Prime Minister Kok (Labour Party) and Minister of Foreign Affairs van den Broek (Christian Democrat) will visit the country in August this year.

At March 23th PAC leader Selva Saman addressed a public meeting in Rotterdam on the PAC position towards CODESA and patriotic unity. Furthermore he drew attention for the Health Programme of the PAC and the work at the Chatsworth Community Health Centre in Durban. Earlier that day he had been honoured with an official reception by mr. Bram Peper, Mayor of Rotterdam, who transferred a cheque of fl. 25.000,- for the project and declared his solidarity with both leading doctors of the Centre: Comrade Dillie Naidoo (ANC) and Comrade Selva Saman (PAC).

Published in 1992