Historie Sharpeville (deel 1)

21 Maart 1960 het bloedbad van Sharpeville
21 Maart Internationale Dag Tegen Rassendiscriminatie

Inleiding

Op maandag 21 maart 1960 protesteerden duizenden zwarte Zuid-Afrikanen onder leiding van het PAC (Pan Afrikanistisch Congres) vreedzaam tegen de gehate Passenwetten. Het Zuid-Afrikaanse Apartheidsregiem reageerde met grof geweld en doodde in Sharpeville ten minste 69 mensen. De meeste slachtoffers werden op de vlucht in de rug geschoten. De schietpartij werd wereldwijd bekend als het bloedbad van Sharpeville. Het massale verzet naar aanleiding van de schietpartij bracht het Apartheidsregiem aan de rand van de afgrond.

Het verzet en de verontwaardiging in de rest van de wereld waren het begin van de internationale isolering van het Apartheidsregiem. De inmiddels verboden verklaarde bevrijdingsbewegingen ANC en PAC namen de wapens op. De Verenigde Naties riepen 21 maart uit tot Internationale Dag Tegen Rassendiscriminatie en veroordeelden Apartheid als een misdaad tegen de menselijkheid.

In Nederland nam het Azania Komitee in 1975 het initiatief voor de eerste in een reeks van Sharpeville Herdenkingen in solidariteit met de bevrijdingsstrijd in Azania/Zuid-Afrika en de strijd tegen racisme in Nederland.

21 maart 1960
Protesten tegen Passenwetten, PAC, bloedbad van Sharpeville,
opstand in Apartheid Zuid-Afrika, en gevolgen

Passenwetten

Passenwetten werden al in 1809 door de Britten ingezet voor de registratie van tot slaaf gemaakten. Na afschaffing van de slavernij bleven de Passenwetten. Ze werden een belangrijk instrument van het witte minderheidsregiem om de zwarte meerderheid te beheersen en te controleren. Na verloop van jaren werden passenwetten zo uitgebreid dat Afrikanen verplicht waren een heel boekwerk met documenten en bewijzen bij zich te dragen. Er werd in vastgelegd tot welk ras men behoorde, waar men mocht werken en wonen, wat men verdiende, of men belasting betaalde, of men zijn woonplaats mocht verlaten, of er toestemming was om ’s nachts op straat te mogen, etc. Kortom, de passenwetten maakten het leven van de zwarte mensen tot een hel. Zonder pasboek was je leven geen stuiver waard. Te allen tijde moest je je pasboek kunnen tonen. Arrestatie, vervolging en gevangenisstraf volgden als je pasboek niet in orde was of als je het niet bij je had. Veroordeelden moesten ook dwangarbeid verrichten op witte boerenbedrijven waar ze vaak werden mishandeld. In de periode voorafgaand aan de protesten in 1960 waren de passenwetten verantwoordelijk voor één derde van de strafrechtelijke veroordelingen van Afrikanen.

Schrijver/journalist Bloke Modisane schreef: ‘In onze bijzondere maatschappij is het naar de gevangenis gaan amper een sociaal stigma, het was meer een sociaal instituut, iets wat te verwachten viel;…meer Afrikanen gaan naar de gevangenis dan naar school.’1 Sobukwe, leider van het PAC, noemde het pasboek ‘The distinctive badge of slavery and humiliation.’

Protesten tegen de gehate Passenwetten waren niet nieuw. Vrouwen bijvoorbeeld verzetten zich lange tijd met succes tegen het verplicht dragen van een pasboek. In 1956 verplichtte het regiem toch ook vrouwen een pasboek te dragen. Het resulteerde in één van de grootste demonstraties in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis. Op 9 augustus van dat jaar demonstreerden 20.000 vrouwen in Pretoria voor de regeringsgebouwen. Sinds 1995 is 9 augustus de nationale vrouwendag van Zuid-Afrika/Azania. De Passenwetten werden uiteindelijk in 1990 afgeschaft.

PAC Campagne

De PAC Positieve Actie Campagne2 tegen de passenwetten kwam voort uit de Status Campagne die met vreedzame protesten/boycots de witte suprematie van het koloniale Apartheidsregiem uitdaagde en streefde naar onafhankelijkheid en teruggave van het geroofde land. Bevrijding van slavernijmentaliteit en politieke bewustwording was essentieel in de politiek van het PAC en richtte zich op de ongeletterde en laag-geletterde massa’s. Het zou ze op eigen kracht doen kiezen om ‘liever te sterven in vrijheid dan met overvloed in slavernij te leven3 en liever zelf te regeren dan onder een ‘good government’ waar het ANC toen naar neigde. De oprichters van het PAC onder leiding van Robert Mangaliso Sobukwe verlieten in 1959 het ANC uit onvrede met de gematigde koers van het ANC. Deze Afrikanisten waren van mening dat het ANC verraad pleegde aan het militante actieprogramma van de Jeugdliga van het ANC dat in 1949 door het ANC was overgenomen. Een essentieel punt van verschil was de landkwestie. Het PAC was het oneens met de opvatting van het ANC dat het gekoloniseerde land behoorde aan allen die er woonden. Het PAC wilde de teruggave van het geroofde land aan de gekoloniseerde bevolking.

Het PAC streefde naar een Afrikanistische socialistische democratie waarin ieder die loyaal is aan Afrika als Afrikaan wordt beschouwd4

Het protest

Sobukwe kondigde de vreedzame campagne tegen de Passenwetten aan voor 21 maart 1960. Het was de bedoeling dat veel mensen zich zonder pas zouden melden bij de politiebureaus om gearresteerd te worden en zo door de macht van het getal het systeem onwerkbaar te maken.

De aangekondigde protesten werden door het regiem en de witte pers niet serieus genomen. Het ANC wees de uitnodiging van het PAC om zich aan te sluiten af en liet in een verklaring weten zich van de campagne te distantiëren.

Onder het motto: ‘geen borg, geen verdediging en geen boete5 gingen de PAC leiders in de townships in het land voorop in de demonstraties naar de politiebureaus. In Soweto ging Robert Sobukwe voorop. De leiders werden allemaal gearresteerd. Sobukwe en zijn medegevangenen zongen in het Xhosa: ‘Thina siszwe esintsundu/ Sikhalela Izwe Lethu/Elathathwa ngaba Mhlope/Mabawuyeke umhlala wethu.’ (We the black nation/Are crying for our country/ Which was stolen by the whites/They must leave our country alone.’)6

Bloedbad in Sharpeville

In Sharpeville richtten de broers Job en Nyakane Tsolo in 1959 de PAC afdeling op. De vrouwen speelden een actieve rol in de PAC afdeling. Zij hadden te lijden onder de huurverhogingen en bijvoorbeeld het verbod op de verkoop van eigen gebrouwen bier, één van de weinige stabiele inkomstenbronnen voor vrouwen. Er waren dan ook regelmatig protesten van vrouwen tegen dit verbod en tegen de gemeentelijke bierhallen die klanten wegtrokken van hun zogenaamde illegale bierverkoop en zo het inkomen van hun mannen in hun zakken staken.

De toen negentienjarige Nyakane Tsolo was afdelingssecretaris en werd het PAC gezicht in de Vaal regio. Hij had ervaring opgedaan met het organiseren van fabrieksarbeiders. In 1958 leidde hij een succesvolle staking van arbeiders voor overwerkloon bij de kabelfabriek African Cables. Tsolo nam het voortouw in het organiseren van de antipassencampagne in Sharpeville. De inwoners werden van deur tot deur benaderd. Ondertussen trad de politie aan de vooravond van de campagne intimiderend en met bruut geweld op en maakte tevergeefs jacht op de organisatoren.

Op die zonnige maandag van 21 maart gaven de zwarte inwoners van Sharpeville massaal gehoor aan de oproep om naar het plaatselijke politiebureau te komen. Veel vrouwen liepen voorop. Nyakane Tsolo en andere leiders stonden zoals afgesproken vooraan om zich aan te geven. De racistische politie vroeg Tsolo de demonstranten opdracht te geven zich te verspreiden. Hij antwoordde dat hij verantwoordelijk was voor deze mensen. ‘We zullen deze bijeenkomst niet afblazen tenzij Sobukwe het zegt.7

Nadat Tsolo en andere leiders waren gearresteerd begon het schieten op de vreedzame menigte. Men was perplex. De mensen begonnen te rennen zodra ze zich realiseerden dat er daadwerkelijk werd geschoten. Het precieze aantal doden in Sharpeville en bij de schietpartijen elders in het land is niet bekend. In Sharpeville gaat men uit van minstens 69 waarvan 40 vrouwen en 8 kinderen en vele gewonden. Meer dan 70% van de slachtoffers was in de rug geschoten. Gewonden werden later uit de ziekenhuizen gesleept voor verhoor en arrestatie. De opgepakte PAC leiders stonden bloot aan ernstige mishandeling door de politie. Na de schietpartij begon het hard te regenen en spoelde het bloed van de martelaren weg.

Sobukwe

Ook onder de demonstranten in Langa en Nyanga bij Kaapstad, Vanderbijlpark niet ver van Sharpeville en in Cato Manor bij Durban vielen op die dag van protest doden en gewonden.

Bij de begrafenissen van de slachtoffers in Sharpeville en elders mochten de media niet aanwezig zijn. Zwarte journalisten waren echter wel aanwezig onder het mom van rouwenden en brachten verslag uit. De graven werden later meerdere keren geschonden door onder meer witte burgerwachten en politie.

Er kwam geen enkel medeleven van de nabije witte bevolking. Integendeel, de witte bevolking in hun nabijgelegen woongebieden bereidde zich zwaarbewapend voor op een invasie van zwarte mensen uit de townships. Zwarte mensen die zich in de witte wijken waagden werden aangevallen en moesten vrezen voor hun leven.

Een witte politieagent verklaarde 40 jaar later zonder enige spijt: ‘We doodden ze niet omdat ze zwart waren maar omdat ze zich als wilde dieren gedroegen, ze daagden het gezag uit.’ Philip Frankel schreef ‘but, in the end, Sharpeville vastly superseded a simple neo-genocide in its infinitely complex institutional and human connections.8

Opstand en crisis

Na het bloedbad reageerde de zwarte bevolking met stakingen en protestdemonstraties. In het Vaalgebied lagen fabrieken en handel stil, gingen de huishoudelijke hulpen niet naar hun werk. Een witte vrouw uit Vereeniging reageerde: ‘The police should kill more natives: that will get them back to work.9

In Kaapstad liepen ongeveer 30.000 mensen onder leiding van PAC leider Philip Kgosana, 21 jaar, richting het parlement. Nog nooit eerder waren er zoveel zwarte demonstranten in het witte centrum van Kaapstad geweest. Onder valse voorwendselen ging de menigte uiteen. Kgosana werd een onderhoud beloofd met de minister van Justitie, Erasmus, maar in plaats daarvan werd hij gearresteerd en 9 maanden zonder proces gevangengehouden. Na zijn arrestatie werden de townships Nyanga, Langa en Nyanga West omsingeld door politie en militairen die met geweld van deur naar deur gingen. Mensen werden mishandeld en gearresteerd. Twee ouders die met hun baby op weg waren naar het ziekenhuis werden beschoten. De baby werd gedood. Het duurde een week om het volksverzet te breken. De mensen in de belegerde townships waren te arm om voedselvoorraden in huis te hebben. De witte vrouwen van de antiapartheidsorganisatie Black Sash zamelden voedsel in en gaven het aan PAC comités om het te distribueren in de getroffen townships.

Ondertussen was de noodtoestand afgekondigd. Het Apartheidsregiem verkeerde in crisis. De Zuid-Afrikaanse economie kreeg een enorme klap te verduren. Buitenlandse investeerders trokken zich terug, de aandelenkoersen kelderden. De nationale reserves slonken tot het laagste niveau ooit. De Kamer van Koophandel liet in een memorandum weten dat er sprake was van verlies van productie, algemene onrust in het land, verdeeldheid bij het militaire apparaat, verlies van vertrouwen van buitenlandse investeerders en verlies van mensen door emigratie en terugloop van immigratie. Bij de Canadese en Australische ambassades liepen witte mensen te hoop voor het bemachtigen van emigratiepapieren. Vele witte mensen bewapenden zich.

Onder druk van de protesten en massale reacties op het bloedbad werden de Passenwetten opgeschort. Dat was een niet eerder vertoonde overwinning in de verzetsgeschiedenis. Het PAC bleef vasthouden aan volledige afschaffing van de wetten, eiste een minimumloon en eiste dat het regiem zou onderhandelen met hun gevangengezette leiders.

De Amerikaanse banken schoten de Zuid-Afrikaanse economie te hulp. Na 17 dagen werden de Passenwetten weer geactiveerd. Het regiem arresteerde ook leiders van het ANC en andere verzetsorganisaties. Het ANC en PAC werden tot verboden organisaties verklaard. Vele leden werden gearresteerd. Anderen vluchtten naar het buitenland. Beide bewegingen begonnen met het organiseren van de gewapende strijd. Het Apartheidsregiem werd een paria op het politieke wereldtoneel.

Gevolgen in Sharpeville, Zuid-Afrika en de wereld

‘Het bloedbad van Sharpeville schokte maandenlang de publieke opinie. In de pers, via de radio en in persoonlijke gesprekken is Sharpeville een symbool geworden. Door Sharpeville bespraken mannen en vrouwen het probleem van Apartheid in South Africa’, schreef Franz Fanon in ‘De verworpenen der aarde.10

Internationale isolering Apartheidsregiem

Na Sharpeville namen Ethiopië, Nigeria, Sierra Leone, Liberia, Ghana, India, Maleisië en Barbados het initiatief tot de eerste boycot van Zuid-Afrikaanse goederen. President Nkrumah van Ghana riep op tot volledige economische en politieke sancties tegen het Zuid-Afrikaanse regiem.

Suriname besloot de handel met Zuid-Afrika stil te leggen en verzocht Nederland hetzelfde te doen. Nederland was het daar niet mee eens maar besloot toch een regeling te treffen waardoor Suriname los van de rest van het Koninkrijk een handelsboycot kon instellen.11 De Nederlandse ambassadeur in Zuid-Afrika maakte zich vooral druk over het verlies van mogelijke opdrachten voor het Nederlandse bedrijfsleven. Philips stuurde een brief naar Buitenlandse Zaken met het verzoek een gematigde toon aan te slaan bij de reactie op het bloedbad om zo de Nederlandse belangen veilig te stellen.12 Minister van Buitenlandse Zaken, Luns, gaf amper twee maanden na Sharpeville toestemming voor levering van wapens ter waarde van twee miljoen dollar. De Verenigde Staten (VS) kondigde wel een totaal wapenembargo af tegen Zuid-Afrika.13

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) kwam op 1 april 1960 bij elkaar en concludeerde dat de gebeurtenissen in Sharpeville een bedreiging konden vormen voor de wereldvrede en veiligheid. Men riep het Zuid-Afrikaanse regiem op maatregelen te nemen die tot ‘raciale harmonie’ zouden leiden. Zuid-Afrika reageerde met het verbod op het ANC en PAC. Voor het eerst in de geschiedenis bezocht in 1961 een Secretaris Generaal van de VN Zuid-Afrika. De toenmalige Secretaris-Generaal Dag Hammarskjold keerde met lege handen terug. In 1963 ontstond het VN Speciale Comité Tegen Apartheid. In 1966 veroordeelde de Algemene Vergadering van de VN Apartheid als een misdaad tegen de menselijkheid. De Veiligheidsraad bekrachtigde dat pas in 1984. In 1966 riepen de VN 21 maart uit tot Internationale Dag voor de Eliminatie van Rassendiscriminatie.

Het PAC lobbyde succesvol met steun van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE)14 voor een officiële waarnemersstatus voor het ANC en PAC als erkende bevrijdingsbewegingen bij de Verenigde Naties. In 1974 werd het Zuid-Afrikaanse regiem uit de Algemene Vergadering van de VN gezet. In 1975 nam de OAE officieel een beleidsdocument van het PAC aan waarin de illegale status van Zuid-Afrika werd beargumenteerd.

In 1970 eisten Afro-Amerikaanse arbeiders van het Polaroid bedrijf in Boston stopzetting van de levering van producten aan het Zuid-Afrikaanse regiem. Zij ontdekten dat de producten werden gebruikt voor het efficiënt maken van foto’s voor de gehate pasboeken. Polaroid was het enige bedrijf voor Zuid-Afrika dat apparatuur leverde waarmee men snel foto’s voor de gehate pasboeken konden maken. De actievoerders deelden pamfletten uit met de tekst: ‘Polaroid zet mensen in 10 seconden gevangen.’ In 1977 beëindigde Polaroid alle leveranties aan Zuid-Afrika.15

Sharpeville na het bloedbad

De dramatische gebeurtenissen in Sharpeville leidden bij overlevenden decennialang tot posttraumatische stressstoornissen. Het voortdurende besef van dreiging, de nachtmerries en woede tegen hen die met de Apartheidsstaat collaboreerden eisten hun tol. De massa-arrestaties, de doden, de gewonden beroofden gezinnen van hun kostwinners. Vele gewonden bleven invalide en werden afhankelijk van de zorg van hun arme familie.

Tot 21 maart 1960 stond Sharpeville bekend als een centrum met uitblinkers in de sport en muziek. Daarna verlieten velen de gemeenschap op zoek naar betere oorden. Niet ver van Sharpeville leven de witte uitvoerders en supporters van de massamoord en hun nakomelingen vandaag de dag nog immer ongestoord hun luxe leven.

Nyakane Tsolo werd in 1961 op borgtocht vrijgelaten en vluchtte naar Lesotho. Daarna volgde hij een militaire training in Egypte voor de gewapende vleugel van het PAC. Hij verbleef van 1963 tot 1973 in Oost-Duitsland. In het geheim vluchtte hij toen met zijn gezin naar Nederland en vestigde zich in Rotterdam. Hij vertegenwoordigde het PAC in de Benelux en werkte nauw samen met het Azania Komitee. In 2001 keerde hij terug naar Azania en stierf daar een jaar later. Nyakane Tsolo ligt begraven in Sharpeville.

Sharpeville Herdenkingen in Nederland

Kort na het bloedbad van Sharpeville gingen in Amsterdam ongeveer 500 mensen de straat op en kwamen er onder leiding van de Partij van de Arbeid (PvdA) zo’n 1000 mensen bijeen in de Beurs. In Den Haag trokken 1000 deelnemers door de stad. Daar sprak ook Otto Sterman, een Surinaamse acteur, die de strijd tegen Apartheid vergeleek met de strijd tegen de nazi’s. Op 31 maart organiseerde de Federatie van Surinaamse Verenigingen een protestbijeenkomst in Amsterdam. ‘Ieder uur dat de regering over deze kwestie nog zwijgt, is een belediging van de Surinamers en de Antillianen’, aldus federatievoorzitter F. Moll. 16

In de jaren daarna schonken de ontstane antiapartheidsgroepen weinig of geen aandacht aan Sharpeville. Het beleid van de meeste anti-apartheidsbewegingen was het naar voren schuiven van het ANC als enige serieuze bevrijdingsbeweging van Zuid-Afrika. Als Sharpeville werd genoemd, dan wel in één adem met het ANC. De schijn werd gewekt dat het ANC een beslissende rol speelde in de antipassenwetten campagne en soms werd die rol botweg geclaimd. Men weigerde het PAC in Nederland een stem te geven.

protest Sharpeville, 1960

Het Azania Komitee nam in 1975 het initiatief voor de eerste in een reeks van Sharpeville Herdenkingen in solidariteit met de bevrijdingsstrijd in Azania/Zuid-Afrika en de strijd tegen racisme in Nederland. David Maphumzana Sibeko, PAC vertegenwoordiger bij de VN, sprak in Haarlem, Groningen, Eindhoven en Rotterdam over het verzet in Azania/Zuid-Afrika. Hij bracht ons in contact met Nyakane Tsolo die als politiek vluchteling met zijn gezin in Rotterdam woonde.

In Haarlem deed de BOA (Boycot Outspan Actie) mee. BOA voerde op dat moment campagne tegen emigratie naar Zuid-Afrika. Deelname van BOA was opmerkelijk omdat zij en andere anti-apartheidsorganisaties eenzijdig het ANC steunden en tegen het PAC ageerden.

In Rotterdam werd de Sharpeville Herdenking gesteund door een breed scala aan organisaties zoals: LOSON (Landelijke Organisatie van Surinamers in Nederland), Unidad Caribia, KWJ (Kritische Werkende Jongeren), Palestina Komitee, NIVON en Wereldwinkel. Het arbeiderszangkoor Morgenrood trad op.

Op de bijeenkomst werd de film Last Grave at Dimbaza (Zuid-Afrika ongecensureerd) vertoond. Deze bekroonde documentaire geproduceerd door Nana Mahomo werd in 1974 clandestien opgenomen in Zuid-Afrika. Mahomo, mede oprichter van het PAC en secretaris voor cultuur, had samen met 2 anderen, in opdracht van zijn organisatie, Zuid-Afrika verlaten om buitenlandse missies op te zetten.

De film maakte diepe indruk op de aanwezigen. Het eind van de film laat een zwarte kinderbegraafplaats zien in Dimbaza waar in verband met het hoge sterftecijfer de nieuwe graven alvast gegraven zijn voor de komende te overlijden kinderen. De film eindigt met:

“During the hour you’ve been watching this film, six black families have been thrown out of their homes, sixty blacks have been arrested under the pass laws, and sixty black children have died of the effects of malnutrition. And during the same hour, the gold mining companies have made a profit of £35,000.”17

Ronald de Waal sprak namens LOSON over rassendiscriminatie in Nederland en de noodzaak van solidariteit. Hij klaagde het voorgenomen racistische spreidingsbeleid in Rotterdam aan. In datzelfde jaar startte LOSON een landelijke antiracisme campagne met antiracisme comités in Utrecht, Den Haag, Tilburg, Amsterdam en Rotterdam. Het Azania Komitee sloot zich daarbij aan. De campagne was ook gericht tegen het beleid van minister van Justitie, Van Agt, die fascistische organisaties als Nieuw Rechts en de NVU de hand boven het hoofd hield. De verkiezingspropaganda van deze partijen werd gevoerd met racistische leuzen in een voortdurende hetze ‘tegen Surinamers, Antillianen en andere buitenanders.’ De voorman van Nieuw Rechts, Max Lewin, ronselde huurlingen in Nederland voor het witte minderheidsregiem van Ian Smith in Rhodesië (Zimbabwe). LOSON en de deelnemers in de antiracisme comités eisten een verbod van Nieuw Rechts en de NVU op grond van naleving van de Internationale Conventie ter Eliminatie van Rassendiscriminatie.18

Deel 2: https://tegenhetvergeten.nl/2018/10/30/sharpville-2nieuwe-versie/ 

© Marjan Boelsma, 14 mei, 2018.

Citeren en publiceren van artikelen toegestaan met bronvermelding.

Het Vrije Volk, 21 maart 1975.

Tribute

Mike NyakaneTsolo

Tribute to Mike NyakaneTsolo (1939-2002) dear friend and comrade

The first time I met Gladys and Mike was in Rotterdam March 1975. They were introduced by David Maphumzana Sibeko, PAC representative at the UN. He was the keynote speaker at the first Sharpeville Commemoration organised by the Azania Komitee.

It was the start of a close working relationship in all kind of activities in support of the liberation of Azania and of a growing close relationship. I remember from those early years the many times I came in the evening to visit Mike and Gladys to learn and discuss politics and drinking white wine mixed with sweet fruit.

Mike told us the true story about the brave people of Sharpeville who ‘challenged what was never ever challenged in putting the struggle of the dispossessed on the international agenda.’

Mike was teaching us, young men and young women in Europe who wanted to change the world, on Azanian politics, PAC politics and international politics. And about the ultimate aims of Pan Africanism and socialism in an Africanist democratic way. With unity, nonracialism and international solidarity as leading principles. He was very important amongst those who made us hear the crying voices from occupied Azania.

For the Azania Komtee is was a great honour and opportunity to work with Mike. In March we organised almost every year Sharpeville Commemorations and after 1976 Soweto Commemorations in June. The commemorations became a platform fort he liberation movements of Azania and expressions of solidarity.

Amongst the many activities there were boycotcampaigns, economic, cultural and political. We had campaigns for the relaese of political prisoners, we had demonstrations, picketlines and many meetings. Mike was also fighting sectarism by the anti apartheidmovements in Europe. He started an organisation to unite all South Africans in Exile in the Netherlands. He took a stand against paternalism and the professional activists in so-called socialism and so called solidarity. He and his family experienced both of it. During the years of exile in East Germany and on their flight from there tot he Netherlands. It endangered their lives.

Sharpeville became again worldnews in 1985 with the case of the Sharpeville Six. Mike worked with us to save the lives of the Six.

And there were too many commemorations of comrades and common friends who died far away in Azania and nearby in the Netherlands. I remember Robert Sobukwe, Nyathi Pokela, Jafta Masemola, Zeph Mothopeng, Ad van Praag from Cineclub in Amsterdam, Phillip Mokgadi in Germany, Steve Kitson in Amsterdam and my late husband Jos Derks.

Nyakane was a refugee, an exile in Rotterdam. Over the years he became a Rotterdammer with a clear stand. In 1990 he spoke at the inauguration of the Steve Biko square. I quote: Rotterdam will be honoured with the Steve Biko square. Still there is the fact that a lot of streets are named after our oppressors. I keep hoping that will change one day.’ He also supported the cooperation and exchange between the people of Rotterdam and Twin city Durban during the nineties.

Traumatic memories and the stress of being in exile are important factors to cause illness and death. The wounds of Sharpeville, Mike wounds were never healed. In the film Viva Azania, Boycot South Africa we made in 1976 he expressed what he felt on that day the 21 of march in Sharpeville. Being held in the policestation separated from his people he heard the shooting, believing it was teargas. Then after realising that the racist police was shooting at the peaceful demonstrating people: ‘Oh god, now I am broken.’

Still he kept on serving, suffering and sacrificing for the struggle. He kept on fighting for Azania in all possible ways. ‘Freedom in our lifetime.’ He reached freedom. It did however not completely meet his ultimate goals. He said: I had a dompass and now I have a South African pass. We have a new flag and we can sing our national anthem. And we are free to beg abroad for money to buy our land back that was stolen.’

This is an edited version of my speech at his funeral 2002,12 juli in Sharpeville.

Changing Afrikaanderplein to Azaniaplein in Rotterdam June 1978, with Nyakane Tsolo

Noten

1, http://abahlali.org/wp-content/uploads/2014/12/Fanon.pdf

2, Dit was mede geïnspireerd op de Positieve Actie Campagne onder leiding van Kwame Nkruma en die in 1957 tot de onafhankelijkheid van Ghana leidde.

3, Speeches of Mangaliso Sobukwe from1949 – 1959 and documents of the Pan Africanist Congress Azania , PAC Observer Mission to the UN, New York.

4, Speeches of Mangaliso Sobukwe from1949 – 1959 and documents of the Pan Africanist Congress Azania , PAC Observer Mission to the UN, New York.

5, De Freedom Riders in de VS waren geïnspireerd door de vreedzame PAC acties tegen de Passenwetten en gebruikten ook de leuze: no bail, no defense, no fine. Stokely Carmichael met Ekwueme Michael Thelwell, Ready for Revolution, the life and struggles of Stokely Carmichael (New York: Scribner,2005)

6, Benjamin Pogrund, How Can Man Better Die: The Life of Robert Sobukwe (Johannesburg: Jonathan Ball Publishers, 1990)

7,Philip Frankel, An Ordinary Atrocity: Sharpeville and Its Massacre (Johannesburg, Witwatersrand University Press, 2001) en interview met Nyakane Tsolo in de korte documentaire Viva Azania, Boycot Zuid-Afrika! Door Cineclub en Azania Komitee, 1977.

8,Philip Frankel, An Ordinary Atrocity: Sharpeville and Its Massacre (Johannesburg, Witwatersrand University Press, 2001)

9,Philip Frankel, An Ordinary Atrocity: Sharpeville and Its Massacre (Johannesburg, Witwatersrand University Press, 2001)

10, Frantz Fanon, De verworpenen der aarde (Utrecht/Antwerpen A.W. Bruna & Zoon, 1971)

11,R.W.A. Muskens, Aan de goede kant; een geschiedenis van de Nederlandse anti-apartheidsbeweging 1960-1990 (Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, 2013) https://dare.uva.nl/search?identifier=25a0eedd-82bc-4f08-af77-74e3335763ba

12, Ibid.

13, Ibid.

14, Sinds 2002 African Union (AU).

15, http://africanactivist.msu.edu/organization.php?name=Polaroid+Revolutionary+Workers+Movement

16, R.W.A. Muskens, Aan de goede kant; een geschiedenis van de Nederlandse anti-apartheidsbeweging 1960-1990 (Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, 2013) https://dare.uva.nl/search?identifier=25a0eedd-82bc-4f08-af77-74e3335763ba

17, http://southafrica.qc.cuny.edu/last-grave-at-dimbaza/

18,Internationale Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, New York, 07-03-1966. Geldend van 09-01-1972 t/m heden. http://wetten.overheid.nl/BWBV0002911/1972-01-09