Media in tijden van Apartheid en Verzet

Het beroep van journalist is voor een zwarte persoon welhaast een onmogelijke opgave’, Jon Qwelane (1952-2020)

Het Apartheidsregiem beperkte via wetgeving en andere repressieve maatregelen de persvrijheid in Zuid-Afrika. Ook het nieuws uit de rest van de wereld ontkwam niet aan politieke censuur. De Zuid-Afrikaanse Staatscourant publiceerde regelmatig lijsten met verboden boeken en andere publicaties1. Televisie was tot 1976 verboden, want ‘het effect van verkeerde afbeeldingen op kinderen, de minder ontwikkelde en andere rassen kan destructief zijn’2. Witte en zwarte krantenlezers kregen ieder aparte edities voorgeschoteld. Alles ter bescherming van het koloniale Apartheidssysteem en het voorkomen van verzet.

Zwarte journalisten werkten onder zware omstandigheden. De Apartheidswetgeving beperkte hen immers op alle levensgebieden. Het uitoefenen van hun vak kon uitlopen op detentie, op ontslag of een banning order. Salaris, opleidingsmogelijkheden en promotiekansen lagen ver beneden die van witte journalisten.

Dankzij de Apartheidswetgeving domineerden witte journalisten de nieuwsvoorziening. De internationale pers stuurde witte correspondenten naar Zuid-Afrika en maakte gebruik van Zuid-Afrikaanse witte journalisten. De witte beroemde journalist Anthony Sampson schreef in The Observer (22/6/1986) dat er sinds de afkondiging van de Noodtoestand verslaggevers Soweto niet meer in mochten. Op z’n zachtst gezegd een feitelijke onjuistheid omdat er elke dag journalisten in en uit Soweto reisden. Ze woonden er want ze waren zwart.

Selectieve berichtgeving is een middel in een politieke strijd. Dat leidde tot eenzijdige informatie over de Apartheid en het zwarte verzet en vervolgens tot eenzijdige internationale solidariteit.

Laffe rol witte media

In 1996 getuigden de senior journalisten Jon Qwelane3 en Thami Mazwai4 voor de TRC (Truth and Reconciliation Commission)5 in een speciale hoorzitting over de rol van de witte media gedurende Apartheid. Beide journalisten beschuldigden de toonaangevende Engelstalige kranten van samenwerking met het Apartheidsregiem tussen 1960 en 1994. Het waren met name deze kranten die prat gingen op hun Anti-Apartheidsgezindheid.

De kranten onthielden mensen informatie en schonden volgens Qwelane daarmee een basisrecht. Hij wees ook op het verschil in salaris van zwarte en witte journalisten. Qwelane: ‘Paying different salaries determined by race for people doing the same job was blatantly discriminatory and was an obvious violation of our human rights.’

Hoewel deze kranten eerder ook soms gezinnen steunden van journalisten die in de gevangenis terechtkwamen tapten ze in 19776 uit een ander vaatje. Qwelane: ‘Yet, curiously, these same media turned very angrily against us in 1977 when 27 of us, all black journalists, marched in protest against apartheid and were arrested. They did not care that it was a march of conscience and sparked, largely, by the banning of newspapers the month before and the murder of Steve Biko by the security police in the same month.’

In commentaren werd de protestmars en de reden van het protest veroordeeld door de witte redactie. De deelnemers aan de demonstratie werden voor de keus gesteld te kiezen voor inhouding van salaris gedurende hun detentie of verlof op te nemen. Qwelane: ‘Of course, the contradiction did not touch them at all, that our march was against the very things they purported to denounce in their eloquent editorials.’

Qwelane benoemt ook dat witte journalisten regelmatig moed toonden in het blootleggen van de onrechtvaardigheden van het systeem, zoals de onmenselijke situaties in de Zuid-Afrikaanse gevangenissen en de ontmaskering van de Vlakplaas7. In kritische commentaren veroordeelden ze het Apartheidssysteem maar deden niets. Qwelane: ‘Yet again, as shown by our anti-apartheid march, which they never supported, those editorials were in retrospect acts of shallow self-righteousness which were very rarely matched by practice. The only conclusion I can draw in the circumstances, is that they were playing to the international gallery and they opposed apartheid only to the extent that our oppression must be made more comfortable.’

Apartheid op werkvloer, bij opleiding, in nieuwsvoorziening

Ondanks hun Anti-Apartheidsretoriek in redactionele commentaren gaven de witte bazen zwarte journalisten geen opleidingsmogelijkheden waarmee ze deze journalisten ook promotiekansen ontzegden. Qwelane verklaarde tegenover de TRC: ‘In very many cases the lack of training was used as a convenient excuse to deny black journalists promotion on the newspapers on which they worked. It was the policy of job reservation and practice, notwithstanding the eloquent condemnations and editorials against the policy of job reservation itself. It often, of course, depended on the goodwill of the particular editor to correct what was evidently wrong in denying blacks promotion.’

Trouw aan de Apartheidspolitiek voltrok ook de nieuwsvoorziening zich langs raciale lijnen.  Qwelane: ‘Nearly every single one of the liberal establishment English language newspapers had a so-called Extra or so-called Africa edition. Whatever the rationalisations, these editions, Mr Chairman, were apartheid editions intended for blacks and intended to segregate news on racial lines.’

En: ‘Typically what passed for news in these editions was often regarded by news editors as being unfit for white human consumption. ..Conventional newsroom wisdom held that blacks loved to read about sex, soccer and crime. Indeed, these were normally the kind of stories that found themselves placed in the Extra and Africa editions. Apart from changing the front and back pages of a newspaper to give it the so-called black feel, important finance and business news was dropped altogether in these editions destined for the black areas, and you can go to any newspaper library, you will find what I am talking about. It is there.’

Op de werkvloer hielden deze kranten zich ook braaf aan de racistische Apartheidspolitiek. ‘Canteen facilities and toilets were also cruelly segregated. Blacks had a separate canteen from that for whites and when we protested those protests only elicited a third canteen…..’, aldus Qwelane tijdens de hoorzitting van de TRC.

Vakbond MWASA

Zwarte journalisten en andere werknemers in de media-industrie organiseerden zich in de zwarte vakbond MWASA (Media Workers’ Association of South Africa). De gerenommeerde journalisten Jon Qwelane en Thami Mazwai behoorden tot de oprichters. MWASA kwam voort uit de UBJ (Union of Black Journalists) die in 1977 samen met andere organisaties van de Zwarte Bewustzijnsbeweging werd verboden.

In 1980 organiseerde MWASA een succesvolle staking voor loonsverhoging, betere arbeidsomstandigheden en erkenning van de bond door de media-eigenaren. Het was de eerste staking van zwarte journalisten en andere mediawerkers. De leiders van de staking betaalden een hoge prijs. Ze verloren hun baan en kregen jaren huisarrest. Ondanks de verbeteringen bleef de grote loonkloof en het verschil in arbeidsomstandigheden tussen witte en zwarte journalisten bestaan.

Internationaal was MWASA vertegenwoordigd in het hoofdbestuur (Thami Mazwai en Sandra Nagfaal) van de Internationale Federatie van Journalisten (IFJ). In Zuid-Afrika sloot MWASA zich aan bij de zwarte vakbondsfederatie NACTU (National Council of Trade Unions).

De NVJ (Nederlandse Vereniging van Journalisten) steunde MWASA en sloot zich in 1981 ook aan bij een internationale solidariteitsactie met MWASA. De NVJ begon later een steunfonds voor de getroffen gezinnen van zwarte journalisten.

In Zuid-Afrika richtte journalist Mono Badela later de journalistenbond ADJ (Association of Democratic Journalists) op. Deze bond beperkte zich tot alleen journalisten. De ADJ onderschreef het Freedom Charter van het ANC/UDF (United Democratic Front) en liet ook witte journalisten toe. Binnen MWASA bestond meer sympathie voor het Afrikanisme en Zwart Bewustzijn.

In 1988 bezocht Mono Badela Nederland om erkenning te krijgen voor de ADJ in plaats van steun voor MWASA. Hij kreeg steun van de vakbond FNV. Onder invloed van de Anti-Apartheidsbeweging (AABN) en het Komitee Zuidelijk Afrika (KZA) drong de FNV aan op erkenning van de ADJ ten koste van MWASA. De NVJ bleef bij haar steun aan MWASA en ging geen relatie aan met de ADJ.

Druk op zwarte journalisten om maar een deel van het verzet te verslaan

In 1990 organiseerde het South African Institute of Race Relations8 een seminar over persvrijheid in het nieuwe Zuid-Afrika en een dreigende nieuwe censuur. Senior journalist Thami Mazwai van het dagblad The Sowetan was één van de sprekers. Hij sprak over de bedreigingen van zwarte journalisten door een deel van de zwarte gemeenschap. Men probeerde journalisten te dwingen alleen verslag te doen van aan het ANC gelieerde acties. Dit ging ten koste van een gewetensvolle en volledige nieuwsvoorziening.

Mazwai verklaarde dat van het nieuws misschien 40% of 50%  juist was, ‘but here is that 50% which is made up of particular positions, specific distortions and an attempt to influence the readership – the public – to think in a particular direction.’ Bruut geweld en geld speelden een dominante rol in het politieke leven in de township. Mazwai: ‘..we have a problem with a lot of organizations in the country, which will not fund a project for community development unless it is proposed by a particular group.…..Student groups, if they are of a specific political organization, are given amounts like R 20 000 to run an organization. Knowing that 17-year-olds and 18-year-olds are in control  of funds of this size, one can better understand what is now happening in the townships. And R 20 000 is a very conservative estimate: the number commonly cited is R 40 000.You have some of these youngsters driving around in cars, with loads and loads of money in their pockets, and when you try  and find out where they got it, you discover it comes from a certain overseas funding organization9.

Mazwai verhaalt over hoe in het buitenland een vertegenwoordiger van AZAPO niet mocht spreken op een protestbijeenkomst voor de ter dood veroordeelde Sharpeville Zes10. Ook al kwam deze persoon net uit het land en wist hij meer dan wie ook over de zaak. Men beweerde dat AZAPO geen deel uitmaakte van de strijd ondanks het feit dat er AZAPO leden in de gevangenis zaten. Dus sprak er iemand van de Anti-Apartheidsbeweging die nog nooit een voet in Zuid-Afrika had gezet.

Mazwai: ’We have now reached a point where the journalist is told, you are either for us or against us. It’s sheer political blackmail. Many of us have been in jail several times, and we don’t mind  going to jail if it is in the pursuit of what we believe in.’ En: ‘..not only do I have to defy the government, I also have to present the facts in such a way that I am seen to be pushing a particular organization. Many of us have said we simply cannot have this.’

The  Sowetan was op een gegeven moment het mikpunt van een boycotcampagne. Men beweerde dat de krant alleen over AZAPO en PAC zou schrijven. Mazwai legt uit hoe dat in zijn werk ging: ‘What happened was that I got a visit from some prominent activists who said: Your newspaper is the only one writing about the PAC and AZAPO. Why are you giving life to organizations that don’t exist? My response was: We are reporting on meetings being held by these organizations, and if at all of you say they don’t exist, what about the people who attend those meetings? Are you saying that we should not report on those meetings. They said, it is only a few people going there. I said, the same number of people go to your meetings as go to these meetings, if not the same people. They said: But you are dividing the oppressed. We must only have one organization. So I said: Who decides on this one organization?’

The Sowetan liet zich niet onder druk zetten en ging door met het schrijven over ANC, PAC en de BCM. Voorts startte ze een campagne voor persvrijheid. Mazwai: ‘..because we believe that freedom is indivisible. Freedom cannot be applied at one level while at another level we have suppression.’ De bedreigingen stopten niet. Mazwai vertelt dat Sowetan journalisten bedreigd werden met onder andere necklacing11 en het gooien van benzinebommen naar hun huizen.  Mazwai: ‘We used to get calls at night in which we were told what some people thought of us. One night I got a telephone call (Jon Qwelane got a similar call) to say I was going to be attacked, and I had to take my wife and children away to my mother’s place, so if these people came then whatever happened to me, my children would not be exposed to it. But I was certainly not to leave my house, because that would have been a sign of weakness on my part. What freedom are we talking about if we are going to be told ‘This is how we think’? That is not my job as a journalist. I am not here to come and tell you what to think or how to think. I am merely here to give you the information on which to make whatever decisions you have to make on any one day.’

Tijdens de discussie op het seminar wees Kaiser Nyatsumba (senior journalist van The Star) op de onkritische houding van witte liberale journalisten in dezen: ‘Many whites who embraced the ANC as the future government were trying to be in the good books. …white liberals, he said, were guilty of this-they would not attack anything ANC-aligned, for fear of having their liberal credentials questioned’12. Opmerkelijk hierbij is dat het ANC via krantenadvertenties mensen opriep haar verzetsacties te ondersteunen.

Nederland

De Nederlandse media maakten voor nieuws uit Zuid-Afrika gebruik van eigen (witte) correspondenten en witte Zuid-Afrikaanse journalisten zoals Allister Sparks en Henri Serfontein. Vanuit het Azania Komitee en door Herbart Ruitenberg13 werden de Nederlandse en buitenlandse media verschillende keren tevergeefs gevraagd om zwarte journalisten in te zetten. Ze misten daardoor de kans om correspondenten te hebben die midden in de zwarte gemeenschap woonden en werkten, iets wat onmogelijk was voor witte journalisten tijdens Apartheid.

Hieronder volgt uit het archief een interview van het Azania Komitee met Jon Qwelane in Parijs 1986. Het werd gepubliceerd in Azania Vrij14, een periodieke uitgave van het Azania Komitee.

______________________________

© Marjan Boelsma, 23 februari 2021.

Reproduction of articles or parts of articles is authorized, provided the source is acknowledged and that passages and quotations are not placed in a different context 

Azania Vrij verboden

Azania Vrij op lijst met verboden boeken. Rand Daily Mail 14 March 1981

1986

Jon Qwelane (1952-2020) over Apartheid en media

Het beroep van journalist is voor een zwarte persoon welhaast een onmogelijke opgave’. Jon Qwelane, zelf zwart en journalist, vertelt over de zwarte vakbond voor mediawerkers, MWASA, de censuur en de huidige noodtoestand. Hij was in Parijs  ter gelegenheid van de Internationale Conferentie voor sancties tegen Zuid-Afrika in juni dit jaar (1986). Tijdens het interview dat wij daar met hem hadden, ging hij ook in op de selectie van het nieuws door buitenlandse correspondenten die daarbij hun voorkeur voor het  ANC zwaar laten meetellen.

Wetgeving en nieuwsvoorziening

De wetten die de regering heeft uitgevaardigd, al voor de huidige noodtoestand, maken het journalisten erg moeilijk om verslag te doen van de situatie in de zwarte gebieden. Jon Qwelane somt een aantal van die wetten op:

‘De Politiewet bijvoorbeeld zegt dat alles wat over de politie wordt geschreven boven redelijke twijfel verheven, dus absoluut juist, moet zijn. Ze zeggen echter niet wat ze bedoelen met redelijke twijfel. Het komt er dus op neer dat je pas over de politie mag schrijven als zij het zelf goed vinden. Dan is er nog de Gevangeniswet, die zegt  dat je niets mag schrijven over wat er in de Zuid-Afrikaanse gevangenissen gebeurt. Mensen worden bijvoorbeeld gemarteld, maar dat mag niet geschreven worden totdat de politie en het gevangenisdepartement zeggen hoe het zit. We weten echter dat ze nog nooit gezegd hebben ‘hoe het zit’. Daarbovenop komt de Onderzoekswet. Als er iemand op onnatuurlijke wijze om het leven komt, hetgeen in feite betekent ‘door toedoen  van de politie’, mogen we niet publiceren hoe die persoon aan zijn eind kwam of aan welke verwondingen hij is bezweken. Pas na het onderzoek mag daarover geschreven worden. Mensen sterven  op vele manieren, om vele redenen, maar je kunt de wereld er niet over vertellen. Zelfs de gezinnen van de slachtoffers mogen niet geïnformeerd worden totdat het regiem daar toestemming voor geeft.’

Noodtoestand 

Een paar dagen voordat Qwelane naar Parijs vertrok, kondigde het Zuid-Afrikaanse regiem voor het hele land de noodtoestand af. ‘Nu mogen we de namen van de mensen die gearresteerd zijn niet noemen en niets wat eventueel hun identiteit kan onthullen. Zelfs als het mijn vrouw is, mag ik dat niet schrijven. Ook mag er niet worden bericht over wat de politie in de townships doet.’ Het beetje dat er aan persvrijheid nog bestond, is met de invoering van de noodtoestand volledig ongedaan gemaakt. ‘Elk nieuws wat je nu krijgt is afkomstig van de regering. Journalisten moeten hun nieuws krijgen van het regeringsbureau voor informatie in Pretoria en van het politie hoofdkwartier in Pretoria. Overbodig te zeggen dat dat nieuws verdraaid is.‘

De Zuid-Afrikaanse regering verbiedt ook de publicatie van wat zij ondermijnende verklaringen noemen. De kranten weten niet wat dat inhoudt, omdat de regering weigert te zeggen wat men met ondermijnende activiteiten of verslaglegging bedoelt. Publiceren is dus ‘een zeer gevaarlijke onderneming’ volgens Qwelane. ‘Ik woon bijvoorbeeld in Soweto, maar als krantenverslaggever mag ik me daar helemaal niet bevinden. Zonder toestemming van de autoriteiten kan ik nergens in mijn land mijn vak uitoefenen. Ook niet in mijn eigen tuin, omdat die in Soweto ligt.’ Qwelane merkt voorts op dat Zuid-Afrikanen die sancties propageren, het risico lopen om in het ergste geval tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld te worden.

Gevangen en geband

De greep van het regiem op het nieuws is vrijwel onbeperkt. Perskaarten worden uitgegeven door de politie. Aan een aantal journalisten werd een perskaart geweigerd. Qwelane vroeg er nooit een aan. Hij zegt: ‘Dat betekent dat ik illegaal mijn werk doe…..Zwarte journalisten zijn vaak gevangengezet. Joe Thloloe van The Sowetan is bijvoorbeeld zo vaak opgepakt en gevangen gezet dat hij zelf de tel is kwijtgeraakt. Ook is hij geband geweest. Mathata Tsedu is geband geweest en heeft zonder proces gevangen gezeten. Ikzelf ben een keer samen met collega Michael Tissong gearresteerd toen we de schoolboycot versloegen. Ons werd te verstaan gegeven dat wij onbeperkte gevangenschap riskeerden als we weer gezien werden bij scholen waar geboycot werd.’ Het wekt dan ook geen verbazing dat ‘vele journalisten nu in ballingschap leven.’

Wit en zwart nieuws

Volgens Qwelane verdelen de Zuid-Afrikaanse kranten hun lezerskring langs raciale lijnen. De nieuwsinhoud van zwarte kranten, zoals The  Sowetan en City Press, is niet hetzelfde als die van de witte kranten, hoewel witte kranten ook wel zwarte lezers hebben. Zelfs de door witte mensen beheerde kranten die de witte gemeenschap dienen hebben zwarte edities.

‘We hebben dus twee edities van dezelfde krant die verschillende berichten op hun voorpagina hebben. De ene helft van de bevolking weet niet wat de andere helft denkt en hoe ze leeft.’

Selectie van het nieuws

Behalve de censuur van het regiem wordt het nieuws ook nog eens door journalisten geselecteerd. Qwelane: ‘In Zuid-Afrika bestaan verschillende politieke stromingen. Alle buitenlandse persbureaus volgen een ideologie, een politieke organisatie in het land en scheppen een beeld waardoor het lijkt alsof dat de enige representatieve stroming en politieke stroming is. Ook al is dat helemaal niet waar. De binnenlandse media zijn in grote mate hiervoor medeverantwoordelijk. Het zijn witte mensen die het nieuws selecteren voor het buitenland. Ze laten informatie weg niet omdat die geen nieuwswaarde zou bevatten, maar omdat die niet in hun straatje past. Je krijgt dus alleen van de correspondenten wat zij willen dat je weet en niet wat je moet weten. Naast de beperkte mogelijkheden gegeven de wetten in Zuid-Afrika, is dit dus een tweede niveau van zelfcensuur door de buitenlandse media.‘

Twee politieke stromingen

Volgens Qwelane zijn er binnen het verzet in Zuid-Afrika twee politieke stromingen te onderscheiden. De een is vervat in het Handvest van de Vrijheid (1955), aangenomen door onder andere het ANC en als uitgangspunt genomen door het UDF. De andere stroming is het Afrikanistische nationalisme, dat door het PAC wordt gepropageerd. Qwelane: ‘In het land wordt het gepropageerd door een aantal organisaties waarvan ik de namen niet kan noemen omdat als ik dat doe ze beschuldigd kunnen worden van het bevorderen van de doelen van een verboden organisatie.’ Nauw verwant aan het Afrikanistische nationalisme is de Zwarte Bewustzijnsbeweging in de vorm van AZAPO en hun studentenorganisatie AZASM. Dat is volgens Qwelane de realiteit. ‘Het UDF en haar Handvest komen niet naar voren als een socialistische groep. De Afrikanisten en de Zwart Bewustzijnsbeweging zijn dat wel. De witte media zijn bevreesd voor nationalisaties onder het socialisme… De witte zakenlui die kranten bezitten proberen hun toekomstige bestaan veilig te stellen. Daarom schuiven ze liever de andere politieke stroming naar voren, waar immers nog ruimte wordt geboden aan het kapitalisme.’

MWASA

Jon Qwelane is medeoprichter van MWASA (Media Workers’ Association of South Africa). MWASA organiseert zwarte journalisten en arbeiders in de media-industrie. Jon Qwelane: ’We zijn begonnen met de Union of Black Journalists (UBJ), die in 1977 werd verboden. Toen hebben we WASA (Writers’ Asssociation of South Africa) opgericht, die zich ook alleen beperkte tot het organiseren van journalisten. In 1980 besloten we op het congres in Kaapstad de vakbond open te stellen voor iedereen uit de zwarte gemeenschap die in de media-industrie werkte. Er waren toen geen vakbonden die deze mensen legaal konden organiseren. Met deze uitbreiding van onze basis gingen we MWASA heten.’

Witte solidariteit?

‘In 1980 kwam het tot een staking. Het conflict ging over lonen, arbeidsomstandigheden en erkenning van onze bond bij alle werkgevers. De staking duurde 8 weken. Uiteindelijk zijn al onze eisen ingewilligd.

Tijdens die staking vroegen we aan witte journalisten of ze solidariteitsacties konden ondernemen. De witte journalisten zijn georganiseerd in de SASJ (South African Society of Journalists). De SASJ is verdeeld in twee groepen. De linkervleugel wilde staken, maar de rechter, conservatieve vleugel zei: ‘nee, geen staking’. Uiteindelijk ging de SASJ niet in staking, maar weigerde wel het werk over te nemen van de stakers.’

Om te voorkomen dat Zuid-Afrika regelrecht afstevent op een ramp, moet volgens Qwelane ‘de regering alle politiek partijen toelaten, gevangen politieke leiders vrijlaten en zelf aftreden. De mensen in mijn land moet worden toegestaan hun eigen bestuur te kiezen. We hebben een regering die weigert te luisteren en geen zwarte grieven erkent. Apartheid willen ze hervormen in plaats van afschaffen. Maar hoe kan je een krokodil temmen? Hij kan een paar uur getemd zijn, maar het volgende ogenblik bijt hij je. De regering denkt de zwarte aspiraties te bevredigen met minimale hervormingen. Zwarten stellen daar geen belang in.’

Noten

[1] De uitgave van het Azania Komitee kwam ook terecht op de lijst van verboden publicaties. Zie illustratie.

[2] Premier Hendrik Verwoerd vergeleek televisie met atoombommen en gifgas en beweerde dat ‘het moderne dingen zijn, maar dat betekent niet dat ze wenselijk zijn.’ Minister Albert Hertzog voerde tegen de invoering van televisie ook aan dat ‘Zuid-Afrika films zou moeten importeren waarin racemixen worden getoond; en reclame zou Afrikanen ontevreden maken met hun lot’.  https://nl.qaz.wiki/wiki/Television_in_South_Africa

[3] Jon Qwelane (1952-2020) was een uitgesproken criticus van het Apartheidsregiem en betaalde daar ook de prijs van vervolging voor. Hij was medeoprichter van MWASA en zat in het bestuur van de IFJ. Hij schreef onder meer artikelen en columns voor The Star en Sunday Star. Hij steunde het PAC (Pan Africanist Congress). Later vertegenwoordigde hij Zuid-Afrika als ambassadeur in Uganda.

[4] Thami Mazwai (1944) was ten tijde van het Apartheidsregiem een invloedrijke kritische journalist bij het dagblad The Sowetan. In 1982 werd hij veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf omdat hij weigerde te getuigen tegen Khotso Seatlholo, leider van SAYRCO (South African Youth Revolutionary Council) die terecht stond wegens terrorisme. Mazwai was mede-oprichter van MWASA en maakte ook deel uit van het bestuur van de IFJ.

[5] https://www.iol.co.za/sundayindependent/dispatch/jon-qwelanes-own-words-before-the-trc-5afb9322-ef05-426d-bf25-b6a57d0793e7  Black journalists are denied training and promotion, veteran journalist Jon Qwelane told the TRC hearings in 1997. De TRC staat ook bekend als Waarheidscommissie of Verzoeningscommissie.

[6] Op 19 oktober 1977 verbood het Apartheidsregiem 19 organisaties van de Zwarte Bewustzijnsbeweging en de zwarte kranten The World en Weekend World. Zwarte journalisten en activisten werden gevangengezet. Die dag staat bekend als Black Wednesday en wordt nu jaarlijks herdacht als National Press Freedom Day.

[7] Op het landgoed Vlakplaas opereerde in het geheim doodseskaders die verantwoordelijk waren voor talrijke moorden en aanslagen op (meest zwarte) tegenstanders van het Apartheidsbewind. Er werd gemarteld en men liet politieke tegenstanders ‘verdwijnen’. Dit gebeurde door het verbranden of meerdere malen opblazen van hun lichamen en het aanleggen van geheime en anonieme massagraven op het terrein van het landgoed.

[8] Mau-mauing the media: New Censorship for the New South Africa, South African Institute of Race Relations, Braamfontein Johannesburg, South Africa, 1991. Reprinted in 1992. Het boek bevat ‘transcripts of the talks and discussions at the seminar’.

[9] Zie ook Soweto opstand 1976 Eenzijdige internationale solidariteit – Tegen het vergeten en Apartheid, anti-racisme, dekolonisatie Achtergrond en gevolgen van vooringenomen witte solidariteit – Tegen het vergeten

[10] Sharpeville Zes Redt de Sharpeville Zes Acties tegen doodvonnissen Sharpeville 6 en Upington 14 – Tegen het vergeten

[11] Necklacing betekende dat het slachtoffer een brandende autoband over zijn/haar hoofd kreeg. Het leidde meestal tot de dood.

[12] Mau-mauing the media: New Censorship for the New South Africa, South African Institute of Race Relations, Braamfontein Johannesburg, South Africa, 1991. Reprinted in 1992. Het boek bevat ‘transcripts of the talks and discussions at the seminar’.

[13] Herbart Ruitenberg (1936-2020) was mede-oprichter van Amnesty International Nederland en de eerste hoofdredacteur van Wordt Vervolgd. Hij was actief in de Buitenlandcommissie van de Partij van de Arbeid (PvdA) en secretaris van Steun Democratische Krachten. Hij werkte samen met het Azania Komitee.

[14] Azania Vrij, nr. 2, 12de jaargang, Rotterdam, Nederland juli 1986.